Machteloos meehuilen
‘Misschien hebben jullie de tijd om te demonstreren, maar wij hebben een bedrijf te runnen,’ was ooit de repliek van Dolly Dot Angela Groothuizen toen de interviewster van Kijk Haar beweerde dat de Dots een door mannen bedacht, plastic concept waren. In het historisch overzicht van de feministische bemoeienis met de massamedia in Tussen plezier en politiek: feminisme en media (Sua, f 24,90) staan vele vermakelijke voorbeelden van de confrontratie tussen betweterige feministen en hun nog niet bevrijde zusters. Vrouwen die de Bouquetreeks lezen waren in de ogen van feministische onderzoeksters geïsoleerde, masochistische huisvrouwen die wekelijks een nieuwe portie valse romantiek scoorden om aan de werkelijkheid te ontvluchten. Toen een onderzoekster eindelijk op het slimme idee kwam om het aan de lezeressen zelf te vragen, moest dit beeld van het passieve vrouwelijke slachtoffer worden bijgesteld. Zo kwam aan het licht dat vrouwen door middel van soap opera's en flutromannetjes hun vergeldingsfantasieën op mannen kwijt kunnen. Toen bleek dat ook werkende, geëmancipeerde vrouwen romantische pulp verslonden - niemand, behalve de feministen zelf, was verbaasd - werd die dogmatische media-opvatting bijgesteld. Het ritueel van de groepsgewijze zelfkritiek, waarvan Tussen plezier en politiek het goedbedoelde, maar voorspelbare en achterhaalde resultaat is, kon een aanvang nemen.
Feministen zijn dol op dat ritueel, omdat het volkomen risicoloos is en niemand verantwoordelijk hoeft te zijn voor de eigen opvattingen. Met behulp van op de universiteit geleerde theorieën over ‘tekstinterpretatie’ en ‘receptie’ komen de auteurs van de bundel tot de ontdekking dat stereotiepe vrouwbeelden uit de reclame wel degelijk enige werkelijkheidswaarde kunnen hebben. Nee maar. Bovendien blijkt de betekenis die het leespubliek aan pulp geeft mede bepaald te zijn door ‘de positie’ die men inneemt in ‘een reeks andere vertogen - bij voorbeeld over moederschap, romantiek en seksualiteit’. Spijtig dat de dames van Tussen plezier en politiek deze open deur niet hebben toegepast op hun eigen beleving van de massamedia.
Je feministische Sickbock-bril afzetten en ruiterlijk bekennen dat je zelf ook zwijmelt bij soap opera's is niet meer dan navelstaren, tenzij je daarnaast een verklaring zoekt voor dit gedrag. Zitten de dames academicae soms óók gevangen in een onbevredigende heteroseksuele relatie, zoals de onderzochte huisvrouwen? Hebben zij last van wraakfantasieën op de heren hoogleraren, zijn ze depressief en dromen ze van de prins op het witte paard die hen komt redden uit die veeleisende carrière? Ik ben razend nieuwsgierig naar wat er uit komt als iemand hetzelfde semiotische, marxistische en psychoanalytische begrippenapparaat nu eens zou loslaten op de feministische voorhoede.
In een beschouwing over het plezier dat vrouwen beleven aan soap opera's meldt Dallas-onderzoekster Ien Ang dat ze zich niet zozeer identificeert met het heldhaftige optreden van Cagney en Lacey, maar dat ze veel liever ‘meehuilt’ als het televisieduo zich machteloos voelt. Ang verklaart deze bedenkelijke ongerijmdheid uit de ‘melodramatische kant’ van het feminisme, waarin immers leed en onderdrukking de motor vormen voor strijdbaarheid, en niet sterke vrouwen. Wil Ang soms beweren dat feminisme niets anders is dan een specifieke vorm van pulp?
In Tussen plezier en politiek is op mijn vragen geen antwoord te vinden, omdat de makers van de bundel kritiek taboe hebben verklaard. Politiek en kritiek staan voor hen gelijk aan moralisme en sluiten plezier uit. Wat overblijft is een narcistische, benauwende verheerlijking van traditioneel-vrouwelijke sentimentaliteit, waar de VNU dik tevreden mee kan zijn.
BdW