Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Hans Bouman & Ed van EedenNa journalisten (Henk Hofland), kranten (Haagsche Courant) en schrijvers (Harry Mulisch en W.F. Hermans) blijken nu ook antiquaren aanslaggevoelig te zijn. Kort nadat de Hilversumse antiquaar Frans Melk op 5 december zijn winkel had geopend, stapte een tweeëntwintigjarige jongeman de zaak binnen. Deze haalde een slagersmes onder zijn jas vandaan en stak daarmee op Melk in, hem rakend aan benen, armen, gezicht, hals en bovenlichaam. Melk werd ijlings naar een ziekenhuis vervoerd, waar twee afgehakte vingers weer konden worden aangezet. De dader werd op straat aangehouden. Volgens de Hilversumse politie had hij ‘geen duidelijk motief voor zijn aanslag’. Melks medewerker Peter Leitelmeijer meldt dat de antiquaar herstelt, maar zijn zwaarst getroffen hand nog slechts gedeeltelijk zal kunnen gebruiken: ‘Het moeilijkst zal het voor Frans worden, als hij straks met die angst weer in de winkel moet gaan zitten. Tegen zulke gekken begin je niets; voor hetzelfde geld was mij dit overkomen.’
Zunge zeigen, het recent verschenen boek dat Günter Grass schreef over zijn Indiareis, zal toch vertaald worden door Peter Kaaij. Dat Kaaij, die al vijf boeken van Grass vertaalde en met de Nijhoff-prijs is bekroond, deze opdracht heeft gekregen, dankt hij aan persoonlijk ingrijpen van de schrijver. Tijdens zijn korte verblijf in Nederland ter promotie van De rattin, afgelopen maand, arrangeerde Grass zelf een bespreking tussen adjunct-directeur Maarten Asscher en redacteur Wout Tieges van uitgeverij Meulenhoff, en Peter Kaaij. Onder druk van Grass is een slepende kwestie tussen deze partijen bijgelegd. Het conflict tussen Meulenhoff en Kaaij, een ook volgens de uitgever zeer goede vertaler, dateert al van enkele jaren geleden. In 1986 weigerde Kaaij de zogenaamde pocketclausule in zijn door Meulenhoff gehanteerde standaardcontracten te laten opnemen. Volgens deze clausule zouden auteurs en vertalers bij eenmalig goedkope herdrukken niet twee maar één procent royalty gaan ontvangen. De zaak liep hoog op, en Kaaij deponeerde de betreffende briefwisseling uiteindelijk bij de Vereniging van Letterkundigen. Meulenhoff zag af van verdere stappen, maar de relatie was duurzaam verstoord. Zozeer zelfs, dat Kaaij begin november te horen kreeg dat hij Zunge zeigen niet zou mogen vertalen, vanwege zijn honorariumeisen en het veelvuldig overschrijden van inlevertermijnen. Dit laatste namelijk zou voor dit ‘tussendoorboek’ rampzalig kunnen zijn, omdat een snelle publikatie noodzakelijk werd geacht om de naeffecten van Grass' bezoek optimaal te kunnen benutten. Meulenhoff had zelfs al een andere vertaler in de arm genomen, maar werd door de interventie van Grass gedwongen deze actie terug te draaien, terwijl Kaaij moest instemmen met de eerder door hem afgewezen contractveranderingen. Door het ongebruikelijke ingrijpen van Grass is de affaire ‘in goed overleg’ uit de wereld geholpen, zo benadrukt Maarten Asscher: ‘Uiteraard hebben we aan Grass' dringende verzoek gehoor gegeven, de wensen van een auteur met betrekking tot zijn teksten zijn in principe heilig. De gecompliceerde verhouding tussen een vertaler en zijn uitgever is daarmee in één Schwung verbeterd, en dat is natuurlijk zeer verheugend.’ Ook Peter Kaaij is terughoudend in zijn commentaar: ‘Het ligt allemaal nog heel gevoelig, en ik heb geen behoefte aan het veroorzaken van nieuwe irritaties. Ik ben blij dat ik het volgende boek van Grass kan vertalen, dat is eigenlijk alles.’
Vorig jaar sloeg Penguin-dochter Viking een grote slag door Salman Rushdie's nieuwe roman The Satanic Verses binnen te halen. Dat was een fikse tegenvaller voor zijn toenmalige uitgeverij Jonathan Cape en voor zijn ontdekster Liz Calder, die Rushdie graag had ‘meegenomen’ naar haar nieuwe uitgeverij Bloomsbury. Het grote geld van de superuitgeverij won die keer, maar dat ook superuitgeverijen achter het net kunnen vissen bleek toen vlak voor de jaarwisseling bekend werd dat het nieuwe boek van Viking-sterauteur V.S. Naipaul zal verschijnen bij de Londense uitgeverij Heinemann. Volgens Penguin-redacteur Tim Binding was Naipaul een uitstekend contract geboden, ‘maar blijkbaar niet zo riant als dat van Heinemann’. De titel van Naipauls nieuwe boek staat nog niet vast. Wel is bekend dat het om een reisboek over India gaat.
Het blijft tobben met de Reviana. Klaagde de meester zelve in het verleden dikwijls over illegale uitgaven van zijn werk, over de gebonden editie van het uiterst legale, bij Veen verschenen Bezorgde ouders vielen recentelijk verontwaardigde woorden uit de hoek van de lezer. Een ingezonden-brievenschrijver meldde in NRC Handelsblad honend dat er in het geheel niet zoiets als een gebonden editie van Bezorgde ouders bestond. Naar zijn oordeel was er slechts sprake van een ‘geguillotineerd blok, ingesmeerd met lijm en vervolgens voorzien van een harde kaft’. Kortom: een ‘goedkopige’, Reve onwaardige, uitgave. Onzin, meent uitgever Dick Gubbels van uitgeverij Veen: ‘Uiteraard is wel degelijk sprake van een gebonden uitgave, alleen is de editie garenloos, dus niet genaaid, en bovendien niet in linnen maar in papier gebonden. Wij hebben lang nagedacht over de ideale uitvoering van het boek, en zijn tot deze oplossing gekomen omdat dit esthetisch het beste resultaat gaf. Zo is het bandpapier speciaal voor ons gedrukt. Dat is een duur procédé, waardoor het stempelen echter wel veel mooier is geworden dan op linnen mogelijk is. Bovendien gaat het stempel minder snel kapot, ligt het opengeslagen boek platter en is op deze manier een grote eenheid tussen band en omslag bereikt. Dat is geen zuinigheid maar esthetisch besef.’
Hoewel de schrijver A. Alberts tijdens de Tweede Wereldoorlog enkele jaren geïnterneerd is geweest in Japanse kampen, heeft hij daar tot nog toe zelfs in zijn ‘Indische’ verhalen nooit over geschreven. Daar gaat nu verandering in komen, vertelde Alberts in het Utrechts Literair Café aan interviewer Michaël Zeeman: ‘Ik ga me niet direct bemoeien met het gekrakeel van Brouwers en Kousbroek, maar ik vertel mijn eigen verhaal over de vijf kampen waarin ik heb gezeten. Er zijn honderden kampen geweest, die allemaal verschillend waren. Tegenover de ontberingen die sommigen hebben doorgemaakt, staat de haast lachwekkende luxe van anderen, die zelfs wasbaboes ter beschikking hadden. Dergelijke dingen weet Brouwers kennelijk niet.’ Alberts verwacht zijn boek op korte termijn af te ronden, zodat het nog dit voorjaar bij uitgeverij Van Oorschot kan verschijnen. De titel wordt Een kolonie is ook maar een mens.
Toon Hermans meende ooit (in zijn liedje ‘Vierentwintig rozen’) dat alles al gezegd was. Zijn jongere collega Paul van Vliet denkt daar kennelijk anders over, want onlangs verscheen bij uitgeverij De Fontein onder de titel Er is nog zoveel niet gezegd een bundeling van zijn liedteksten. Dat klinkt ons bekend in de oren. Heet de pasverschenen bundel schrijversinterviews van Piet Piryns immers niet Er is nog zoveel ongezegd? Een curieuze gelijkenis, des te opmerkelijker omdat het boek verscheen bij uitgeverij HouteKiet, dat net als De Fontein een onderdeel is van het Combo-concern in Baarn. Combo-directeur Wim Hazeu vindt het ‘een eigenaardig toeval’: ‘De bundel van Paul van Vliet is genoemd naar een van zijn liedjes, dus daar kon hij weinig meer aan veranderen. Van Vliet vond die titel representatief voor zijn hele werk. Wat is mij dit toeval bewust geweest, dan had ik Piet misschien voorgesteld iets anders te verzinnen.’ Bijten doen de twee bijna identieke boektitels elkaar niet, aldus Hazeu: ‘Er heeft zich nog niemand gemeld die met de feestdagen de interviewbundel cadeau had gekregen maar eigenlijk de liedteksten had gevraagd, of vice versa. Daarvoor lopen de genres te veel uiteen.’ |
|