Sociale rechtvaardigheid
Ook in zijn literaire werk zien we Dickens behoedzaam manoeuvreren. Zo schrijft Kaplan over Dickens' waarschijnlijk meest bekende werk A Christmas Carol, waarin ook zijn interesse voor bovennatuurlijke zaken terug is te vinden: ‘Door de tradities van het bovennatuurlijke uit de Gothic-fictie te moraliseren en te verchristelijken, creëerde hij een sociale fabel waarin de aard van bovennatuurlijke geesten en demonen keurig genoeg was om christelijke gelovigen niet te beledigen en los genoeg om acceptabel te zijn voor onkerkelijken.’ Ook in zijn opvattingen omtrent sociale rechtvaardigheid is Dickens typerend voor zijn tijd. Hij schilderde in hartverscheurende taferelen de sociale ellende onder de stedelijke proletariaten, maar bepleitte geen structurele veranderingen. De mens moest, net als hoofdpersoon Scrooge in A Christmas Carol, in zijn eigen hart de warmte zoeken en met individuele liefdadigheid het lot van de behoeftige medemens verzachten. Met zijn literaire werk wekte Dickens medelijden voor de misdeelden, hij deed een beroep op het hart voor een goede gave bij gelegenheid, zonder daarbij de portemonnee al te zwaar aan de orde te stellen. Dat sprak de lezers aan.
Kaplan illustreert in nog een schitterend verhaal het geretoucheerde mensbeeld der Victorianen. In 1854 verscheen een rapport over de noordpoolexpeditie van Sir John Franklin. Niet alleen bleken alle deelnemers de dood te hebben gevonden, ze hadden deze ook door kannibalisme zo lang mogelijk proberen uit te stellen. Met zijn tijdgenoten was ook Dickens diep geschokt. Hij kon niet geloven dat een respectabel man als Franklin tot dergelijke ‘onmenselijkheden’ in staat was. Hij werkte zich door ‘een wildernis van boeken’ heen, en schreef twee artikelen getiteld ‘The Lost Arctic Voyagers’, en samen met Wilkie Collins het toneelstuk The Frozen Deep, waarin ook geen woord over kannibalisme. In hun voorstellingsvermogen was er geen ruimte voor.
In de passages die Kaplan aan Dickens' omgang met vrouwen wijdt, toont hij zich een behoedzaam, maar zeer overtuigend psycholoog. We zien Dickens niet alleen als terughoudend Victoriaans burger opereren, maar vooral als man. Op deze plaatsen zien we Kaplan als biograaf uit de jaren tachtig van onze eeuw aan het werk: zijn analyses zouden ondenkbaar zijn geweest vóór de emancipatorische discussies van de afgelopen decennia. Tegelijkertijd krijgt de Victoriaan Dickens iets van een tijdgenoot, een levende persoonlijkheid.
De ‘definitieve’ biografie heeft hij echter met Dickens. A Biography niet geschreven. Gelukkig niet.
■