Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdDe Ozon Expres door Diana Ozon Uitgever In de Knipscheer, 210 p., f 28,50Jaap BootsMet haar imposante punky uiterlijk, haar militante werklozenpoëzie (‘Werklozen aller landen, amuseert u!’) en een duidelijk retorisch talent waar het de voordracht betrof was de Amsterdamse dichteres Diana Ozon jarenlang een opvallende verschijning in het performance-circuit. Bovendien bleek ze een stayer, want terwijl de ene na de andere dichter sneuvelde in de harde leerschool die de wrakke podiumpjes van kraakcafés en jongerencentra nu eenmaal zijn, vond Ozon aansluiting bij het ‘officiële’ circuit. Twee jaar geleden maakte ze - na een aantal uitgaven in eigen beheer - haar debuut bij uitgeverij In de Knipscheer met Hup de Zee, een dichtbundel die mede dank zij een lovende recensie van de oude dichter Louis Lehmann in de NRC een onverwacht succes werd. Om Hup de Zee te promoten trok Ozon de afgelopen twee jaar kriskras door Nederland en droeg op de meest afgelegen plekken voor uit eigen werk. Die on the road-ervaringen heeft Ozon nu te boek gesteld in De Ozon Expres, haar eerste prozaboek. Het is een ‘journalistieke autobiografie’ geworden, schetsen uit het leven van een hard werkende podiumdichteres, en iedereen die wel eens met een stapeltje gedichten of een rockbandje ‘de provincie’ heeft doorkruist zal veel herkenbaars vinden in De Ozon Expres. Of het daarmee meteen een goed boek geworden is, waag ik te betwijfelen. Natuurlijk, alles staat erin: het verslapen, de kop koffie, de metro naar het station, het in de trein nog eens doornemen van het voor te lezen werk, de voorbijschietende volkstuintjes, de taxi vanaf het station naar het treurige jeugdhonk waar de literaire avond plaatsgrijpt, de slome welzijnswerkers, de eenzame skinhead, de zenuwen, het podium, het succes, de missers... maar De Ozon Expres komt nooit lekker op gang. Dat komt voornamelijk omdat Ozon overal wel heel erg uitgebreid verslag van doet en zich voornamelijk onledig houdt met sfeerbeschrijvingen, heel veel sfeerbeschrijvingen. Er wordt heel wat afgeobserveerd in De Ozon Expres, en dat zou nog niet zo'n probleem zijn, ware het niet dat de dingen die Ozon allemaal opvallen niet zo bijzonder zijn. Bovendien verbindt ze er maar zelden interessante overpeinzingen aan. En als ze al tot een gedachte komt, is dat vaak maatschappijkritiek met de diepgang van een borrelglas (‘In de toekomst zal de massa net zo'n grijze macht zijn als de huidige nu’), een levenswijsheid van scheurkalenderniveau (‘Er valt niets te doen dan ons eigen leven te leven’) en soms is het gewoon ordinair gelul, zoals in de passage waar Ozon mijmert over het geheim van een goed optreden: ‘Niet het voorlezen op zich en de aanwezigheid achter de microfoon is de formule voor een geslaagd optreden: succes ligt in de wisselwerking van een onzichtbare kracht, de boven tastbare wetenschap verheven proportie van de prestatie.’ | |
Hart van goudDe stijl waarmee dit alles wordt-opgediend is ook niet om over naar huis te schrijven (bonkig, saai, opsommerig) en bovendien telt het boek menige grammaticale blunder. Daarnaast vind ik De Ozon Expres een uitgesproken ijdel boek. Ozon portretteert zichzelf als een onverschrokken idealistische artieste met een hart van goud, die haar kunst koste wat het kost, ondanks de tegenwerking van bebaarde welzijnswerkers, geflipte beveiligingsbeambten, onwillige obers, kortom het burgertruttendom in het algemeen, ‘naar het volk toe’ wil brengen. Ozon is anders. Ozon doet wat ze wil. Ozon begrijpt de jongeren. Ozon wijst discomeisjes op hun rechten als vrouw, vangt verdrietige skinheads op en Ozon kan zelfs een amok makende messentrekker tot bedaren brengen met een moralistisch verhaaltje. Ozon is tegen zure regen, racisme en de Navo en vóór geluk. Heel mooi allemaal, heel goed en heel nobel, en ik twijfel niet aan haar oprechtheid, maar waarom komt het - om het op z'n Amsterdams te zeggen - zo rottig d'r strot uit? Het best is Ozon op dreef in scènes waar ze even niet de snelle artiest hoeft uit te hangen én tegelijkertijd wat te vertellen heeft. Zo bijvoorbeeld haar stiekeme observaties van de gedragingen van jongens bij het tafel voetbalspel: ‘terwijl de jongens zich gedragen als opgewonden kinderen, genieten wij van de spijkerbroek-erotiek’ en de passage waarin ze beschrijft hoe ze de hele nacht op haar verloofde ligt te wachten. Hoogtepunt van het boek is de scène waarin Ozon op de Magere Brug getroffen wordt door de bliksem. ‘Uit de hemel komt een blauw-witte laserstraal en rust uit op de hoek van het bruggewicht. Vanaf de overkapping springt het licht in drie vertakkingen naar beneden. De laatste ader schiet wortel in de punt van mijn paraplu. Langs de steel glijdt het koude vuur in mijn vuist; het schiet onzichtbaar door mijn arm, een dun blauw schichtje verschijnt bij mijn schouder. Mijn arm is stevig, verder voel ik niets. Ik heb de bliksem in mijn hand.’ Ozon overleeft het, en gelukkig maar, want in passages als deze (alsook in haar dialogen) geeft ze er blijk van wel degelijk talent te bezitten; hopelijk komt dat in haar volgende boek wat meer uit de verf. ■ |
|