Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenUitgever Jan Bos, verantwoordelijk voor het De Haan-fonds van Unieboek, tekende vorige week het contract voor de eerste ‘min of meer officiële’ Sovjet-biografie van Jozef Stalin. De internationale rechten zijn door Novosti Press ook verkocht aan Weidenfeld, Flammarion, Econ Verlag en Mondadori. Novosti Press, bij wie het boek is aangekondigd voor zomer 1989, kan nog geen manuscript overleggen, want de auteur Dmitri Volkogonov heeft ‘The Triumph and the Tragedy; A Political Portrait of Joseph Stalin’ zoals de Engelse titel luidt, nog niet voltooid. Gedeelten ervan werden, ter meerder bewijs van glasnost, reeds gepubliceerd in Pravda en Literatoernaja Gazeta, en aldaar zowel door De Haans Nederlandse als de Amerikaanse scout ‘gespot’. Voor de rechten werd, aldus Jan Bos, een ‘normaal’ voorschot betaald: ‘Niet meer dan de helft van de te verwachten royalty's over het eerste verkoopsjaar.’ Gegeven de hem door Novosti geschetste omvang (1500 bladzijden), overweegt Bos een ‘gecondenseerde’ publieksuitgave van Volkogonovs Stalin-biografie, ‘maar het kan ook wel zijn dat we besluiten om er een gebonden, wetenschappelijke uitgave in twee banden van te maken. Het is moeilijk te zeggen hoe groot de markt voor zo'n boek is.’ Bos heeft hoge verwachtingen van ‘de eerste officiële Stalin-biografie die uit de Sovjetunie komt’: ‘Volkogonov, die filosoof is én militair een hoge rang bekleedt, heeft toegang gekregen tot alle KGB-archieven. Stalins privé-archief bestaat niet meer, maar Volkogonov beschikt over de documenten die Stalins betrokkenheid bij de moord op Trotski bevestigen.’ Een vertaalteam zit nog niet klaar, maar Bos droomt al over de promotiecampagne: ‘Misschien komt Volkogonov wel bij Pegasus signeren, hoewel ik natuurlijk eerst eens moet informeren of een voormalige stalinist daar tegenwoordig persona grata is.’
Een jaar boek, het woord zegt het al, geeft bij wijze van handzaam overzicht een indruk van wat er jaarlijks aan Nederlandse en Vlaamse literatuur verschenen is. Bij uitgeverij Aramith verscheen kortelings het derde jaarboek (1988): een bloemlezing van recensies uit dag- en weekbladen, plus een door criticus-hoogleraar Jaap Goedegebuure geschreven ‘Jaaroverzicht van de Nederlandse literatuur’. Goedegebuure bracht ‘het landschap van de Nederlandse letteren’ naar vermogen in kaart, maar moet, geconfronteerd met een slip of the pen, daar achteraf bij aantekenen ‘dat een mens niet alles kan lezen’. Goedegebuure wijdde onder de oogst aan columnisme ook een zin aan Jan Blokker. In diens Hart van Europa, aldus Goedegebuure. ‘sprak Jan Blokker zich op de van hem bekende nurkse wijze uit over de manifestatie Amsterdam Culturele Hoofdstad’. De boekhandel weet echter Hart van Europa níét te leveren. Een boek van die titel, dat Blokkers beschouwende stukken over Centraal-Europa zou bevatten, werd bij uitgeverij De Harmonie wel ooit aangekondigd, maar daar werd de verschijning (onder een in De pyramide van Austerlitz gewijzigde titel) verdaagd tot 1989, ‘het jaar waarin herdacht wordt dat vijftig jaar geleden de Tweede Wereldoorlog begon’. ‘Ik heb gewerkt met een uitdraai van de titels die de Koninklijke Bibliotheek per jaar opgeeft, daar stond die titel Hart van Europa in,’ zo reconstrueert Jaap Goedegebuure zijn ‘ongelukkige fout’, die helaas ook herhaald wordt in de bibliografie van Een jaar boek. ‘Ik heb bij het schrijven van mijn overzicht geput uit mijn herinnering aan Blokkers stukken in de Volkskrant.’ De criticus betoont zich deemoedig: ‘Je kunt eruit leren dat je niet moet schrijven over een boek dat je niet in handen hebt gehad.’ Hier voegt het citaat van the Rev. Sydney Smith (1771-1845): ‘I never read a book before reviewing it; it prejudices a man so.’
‘De radiozendamateurs van de literatuur’ noemde Vic van de Reijt ooit het gezelschap van drukkers en uitgevers in de marge. De (elfde) jaarlijkse traditie van de ‘Beurs van kleine uitgevers’, even traditioneel kort voor Kerstmis (op zondagmiddag 11 december) te houden in het Amsterdamse Paradiso-gebouw, wordt dit jaar - met genereuze steun van de afdeling Letteren van het ministerie van WVC - opgeluisterd door een kloeke, professioneel te noemen catalogus: Klein uitgeven. Dat plan voor een informatieve gids met opsomming van adressen en fondsen was er een jaar geleden óók al, maar bleef toen steken in de poging om de meestal verre van professioneel denkende en werkende marginale uitgevers te bewegen om voor de gratis ter beschikking gestelde advertentiepagina's ‘cameragereed’ materiaal in te zenden. De catalogus is om die reden ‘nog niet erg volledig’, ‘maar we gaan ervan uit dat de volgende editie veel dikker zal zijn,’ zegt Marc Rouffaer van Book Industry Services (BIS/Nederhof), optimistisch. BIS, gespecialiseerd in ‘sponsored books’ valt naar men vermoedt níét onder het fenomeen ‘kleine uitgever’; een begrip dat Propria Cures-redacteur Theo Gaasbeek in zijn plichtmatig geschreven scriptie die als inleiding fungeert, vruchteloos probeert te definiëren. Is het streven van een kleine uitgever zo snel mogelijk zo groot mogelijk te worden, of gaat het om publishing for pleasure? Een enquête bracht geen uitkomst. Voor Arbeiderspersredacteur Martin Ros, sinds vorig jaar óók ‘zondagsuitgever-in-de-eigen-voorkamer’ (van De Herenpers), bestaan zulke tobberijen niet. Ros' voorwoord, in de vorm van een klein autobiografisch geschrift over het Arbo- en Omnibus-verleden van De Arbeiderspers, is een lofzang op ‘de nieuwe hazewinden’, ‘die je in eenparig versnelde beweging passeren met ideeën waarop je zelf niet meer kunt komen omdat de oude boeken en gedachten je hebben bedolven’. In hun zich onttrekken aan het Uniekaas-sjabloon ziet Ros een ‘overlevingsstrategie’ van het boekenvak. En zou de wereld James Joyce' Ulysses hebben gekend, zonder de achterkamer van Shakespeare & Co., waarin Sylvia Beach besloot daar een boek van te maken? |
|