Ultieme ervaringen
Restaurants zijn ‘opgeleukt’, schrijven Ronald Hoeben en Ellen Verbeek tevreden in hun inleiding bij de exclusieve Bijenkorf-uitgave Het Fijnproevers Leesboek (f 14,90). De ondertitel Van Culinaire Kunst tot Cult moet verduidelijken dat het Hoeben & Verbeek te doen is om de verbazend veranderde tijdgeest op zijn staart te trappen - door uitspraken erover op te tekenen uit de mond van als daar zijn een foodstylist, een keukenwerktuigkundige, een sommelière, een traiteur, een truffelimporteur, een cuisinière, een kookdocente, een bonbonmaker, een kaasadviseuse, een uitbater van een broodjeszaak, en de smaakmakers van Mona. Onder hun bevindingen tekent zich af dat de ‘croissanterie’ zijn tijd even zeer gehad heeft als de tosti-osseworst en het bistroplankje, maar voor het overige zijn Hoeben en Verbeek niet helemaal zeker hoe de plotselinge liefde van de Nederlander voor ‘mooi eten’ geduid moet worden. ‘Is Nederland plots een volwassen natie aan het worden of hebben sommige mensen gewoon geld te veel?’ Maar duidelijk is toch we) dat ieders streven is naar ‘orale satisfactie’ en ‘ultieme eetervaringen’ - termen die in de Zeitgeschichte een opmerkelijke parallel vinden. Zo'n vijftien jaar geleden las men ook dergelijk enthousiast proza, maar toen werden zulke exotische genietingen door de NVSH aanbevolen. Tóén waren er contactavonden, nú kan men (bij mevrouw Pat van der Wall Bake) een cursus volgen die Magimix, gebruikt u hem? heet. Het Fijnproevers Leesboek probeert de weg te wijzen naar ‘ultiem genot’, waarbij de goedwillende amateur, die dacht een eind op weg te zijn met pastamachine, high-tech espresso-apparaat, magnetron, en foodprocessor met inductiemotor, wordt
teruggestuurd naar af: als ze al niet roestten (de espressoapparaten) of spontaan uiteenspatten (de pastamachines), deugen ze niet voor de nieuwe trends. De ‘nieuwe culinaire zakelijkheid’ voorspelt home cooking: gestoofde osselapjes en andijviestamppot, en het einde van het trendy designer's restaurant. De simpele verlangens van de schrijvers die door Ileen Montijn werden gevraagd om een gedroomde maaltijd samen te stellen (met zowel het menu als het gezelschap naar keuze) sluiten naadloos aan bij de nieuwe terugkeer naar de natuur. W.F. Hermans wenst het onmogelijke: een groene haring die niet ingevroren is. ‘De Nederlanders kunnen nergens meer tegen, die krijgen daar tegenwoordig haringworm van.’
DS
Aan deze pagina werkten mee: Beatrijs Ritsema, Diny Schouten, Piet Schreuders.