Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas HeijneIn het reclamedrukwerk van de Librisboekhandels dat twee weken geleden in de Boekenbijlage was vastgeniet, stond een advertentie voor het nieuwe boek van Jeroen Brouwers, De zondvloed. ‘Zowel stilistisch als compositorisch is De zondvloed een meesterwerk,’ luidde de begeleidende wervende tekst, en daaronder werd het in kapitalen nog eens tout court vermeld: EEN MEESTERWERK. Een week later kwam het meesterwerk uit. Ook bij de presentatie werd niets aan het toeval overgelaten. Iedereen, zo deelde een andere advertentie mee, kreeg bij aankoop van het boek behalve een handtekening van de schrijver ook een essay over De zondvloed cadeau. De auteur daarvan was Koos Hageraats, de literair criticus van De Tijd. Nu heb ik De zondvloed niet gelezen en ik heb dus ook geen oordeel over het boek zelf, het kan goed zijn of zelfs verschrikkelijk goed, maar niettemin wekt het op z'n zachtst gezegd enige irritatie wanneer een boek bij verschijning reeds over de hoofden van de lezers heen een-twee-drie de eeuwigheid wordt ingeschoten. Het is nog niet verschenen of de uitgever beslist al dat het om een meesterwerk gaat, de drukinkt is nog niet droog of er bestaat al een essay over. Als er over literaire meesterwerken iets te zeggen valt, is het nu juist dat ze in de tijd dat ze verschijnen zo moeilijk als meesterwerken te herkennen zijn. Ieder boek is nu eenmaal overgeleverd aan de smaak van zijn tijd, wordt beoordeeld naar de kritische maatstaven van die tijd, en je hoeft maar een willekeurig literair-historisch werk open te slaan om te zien hoe vergankelijk die maatstaven zijn. Dat is het lot van de schrijver; hoezeer hij zelf ook overtuigd is van zijn talent, door zijn boeken te publiceren levert hij zich uit aan een grillig lezerspubliek. Aan dat lot ontkomt ook De zondvloed niet, en dat is maar goed ook. Pogingen van de uitgever, de criticus van De Tijd en wellicht de auteur zelf om het boek stante pede een plaats te geven in de canon van vaderlandse klassiekers zullen dan ook eerder een averechts effect hebben. Door de roman op voorhand tot een meesterwerk te bestempelen, door het boek te balsemen nog voor het geboren is, krijgt het geen kans om zichzelf te bewijzen, zich te hechten aan onbevangen lezers, zodat uiteindelijk eerder de indruk van vluchtigheid achterblijft dan van eeuwigheid. Op die manier bestaat de kans dat De zondvloed van magnum opus tot een ordinaire Sinterklaas-seller wordt. De literair criticus die zich mee laat slepen door deze uitgeversretoriek gaat onherroepelijk plat op zijn bek. In De Tijd van afgelopen week bespreekt Koos Hageraats (die van het essay) opnieuw De zondvloed. De mooiste superlatief was al gebruikt in de advertenties, dus groeit het boek in Hageraats recensie uit tot ‘een superieur meesterwerk’; zelfs in de categorie meesterwerken valt blijkbaar nog weer het onderscheid te maken tussen superieure en inferieure meesterwerken. ‘Hij (Brouwers) heeft zich er definitief en onontkoombaar mee gevestigd in de hoogste regionen van de Nederlandse literatuur - en wat mij betreft zelfs nog daarboven.’ Boven de hoogste regionen? Zo letterlijk heb ik nog nooit iemand de hemel in geprezen zien worden. Maar Hageraats is nog niet klaar. In zijn poging het boek van Brouwers voor eens en altijd te behoeden voor de vergankelijkheid, voelt de criticus zich gedwongen zijn toevlucht te nemen tot wat hij zelf ‘een cliché van jewelste’ noemt, maar, zegt hij, ‘hier gebruik ik het in de meest letterlijke zin van het woord: De zondvloed is dè literaire gebeurtenis van de jaren tachtig.’ Gebeurtenis? In de meest letterlijke zin? Sinds wanneer is een boek een gebeurtenis? Dat klinkt me eerlijk gezegd nu juist weer nogal vluchtig en modieus in de oren. Een gebeurtenis gebeurt en is vervolgens gebeurd, dat wil zeggen, voorbij. De eeuwigheid komt er niet aan te pas. Kan een superieur meesterwerk van ruim zevenhonderd bladzijden tegelijk een literaire gebeurtenis zijn, een kortstondig evenement? Was de Divina Commedia dè literaire gebeurtenis van de Middeleeuwen, ik noem maar een superieur meesterwerk, waren de sonnetten van Keats dè literaire gebeurtenis van de romantiek? Het is geen literaire kritiek, het is platte sales-talk. In de meest letterlijke zin van het woord. Ik twijfel er niet aan of achter Hageraats vulgaire jubeltoon gaat een oprechte bewondering voor Brouwers' werk schuil, maar de lezer heeft er weinig aan, en Brouwers zelf nog minder. Wanneer critici hun uiterste best doen een boek nog vóór het zich een publiek heeft kunnen veroveren het Letterkundig Museum binnen te loodsen, wanneer zij zich slechts kunnen uitdrukken door middel van de reclamelyriek van uitgevers, dan is er iets mis met de literaire kritiek. En het eerste slachtoffer is de literatuur zelf. |
|