Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenWas het Groucho Marx die weigerde lid te worden van een club die hemzelf als lid zou tolereren? De hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer Martin van Amerongen lijkt een overeenkomstige visie te omarmen op de stichting die hem als juryvoorzitter wilde: ‘Mijn vooroordeel tegen de Nederlandse Letteren is bekroond sinds ik uitverkoren ben tot het voorzitterschap van de jury van de P.C. Hooftprijs,’ verklaarde hij tegenover Het Parool. Van Amerongens interviewster kwam om naar Van Amerongens opinies over het culturele aanbod van de hoofdstad te informeren, maar de vergelijking tussen het assortiment van Allert de Lange en dat van het Londense Foyle's verleidde de ondervraagde ook tot een kenschets van de vaderlandse letteren: ‘Over de Nederlandse literatuur heb ik al jaren hetzelfde oordeel. Elke literaire variant valt nog steeds onder mijn arbitraire bewering “is al eerder gepraktizeerd”. De driehoeksverhouding, de tweehoeksverhouding. Moeder was een hoer, vader was een zwijn. Allemaal buitengewoon aardig vorm gegeven door echte vaklieden als Dostojevski, Flaubert, Shaw, Heine. Dat is de reden, beweer ik andermaal, dat ik weinig kennis neem van de contemporaine Nederlandse letteren. Maar in het geheim komt het zelden voor dat ik het net verschenen werkje van Tessa de Loo of Maarten 't Hart niet ter hand neem. Het zijn over het algemeen dunne boekjes.’ Inderdaad is Van Amerongen kortelings gekozen als voorzitter van de P.C. Hooftprijs 1989, voor letterkundig proza. De andere juryleden zijn: J.J.A. Mooij, Frans de Rover, Hermine de Graaf en Hanny Michaelis, en, aldus de secretaris van de P.C. Hooftstichting, Aad Meinderts, evenals Van Amerongen ‘gevraagd om hun kunde’.
‘Allemaal de schuld van mevrouw de weduwe Vestdijk,’ zegt uitgever W. Diemer van uitgeverij Servo in Garrelsweerd. Diemer liet per advertentie weten dat hij samen met dr. Anne Wadman besloten heeft om hun gezamenlijk geredigeerde Rondom S. Vestdijk-reeks te staken. ‘Mevrouw Vestdijk kan kennelijk alle wetenschappelijk onderzoek naar het werk van haar man tegenhouden,’ zegt een teleurgestelde Diemer. Bij de reeks, die in opzet had moeten leiden tot een definitieve Vestdijk-biografie, was in aanvang ook Vestdijkbiograaf ir. Hans Visser betrokken. De brouilles tussen Visser en Wadman onderling en met mevrouw Mieke Vestdijk gezamenlijk, fnuikten een project om de NRC-kritieken uit te geven: het recht dat Diemer en Wadman verkregen van de NDU-directie om ze onder te brengen in de serie wordt door mevrouw Vestdijk betwist. Diemer betoont zich ook gekrenkt doordat aan het gereedgekomen onderzoek van Jean Brüll (waarvoor het Fonds voor de Letteren een opdracht verstrekte) naar ‘de receptie van Vestdijk’. WVC geen subsidie tot uitgave toe te kennen. ‘Alleen wat in de kleine straal rond het Leidseplein wordt gefabriceerd geldt als literatuur,’ is wat Diemer er ‘na vijfentwintig jaar uitgeven’ en nadat hij er ‘duizenden en duizenden guldens aan verloor’ van vindt. ‘Wij zijn moe,’ aldus Diemer, die nochtans welgemoed aan een nieuw, mogelijk lucratiever project is begonnen: een ‘Dit is uw leven-serie’. Dat aanbod, per brochure gedaan, behelst de mogelijkheid om voor f 15.000,- (extra kosten voor duurdere papiersoorten daargelaten) de eigen biografie te laten optekenen door de uitgever zelf, bijgestaan door ‘een wisselend aantal universitair geschoolde medewerkers’. In een uitgebreidere brochure. Zoekt u een uitgever? wordt voor auteurs die er niet in slagen hun boek onder te brengen bij een reguliere uitgeverij de mogelijkheid geboden om zulks te doen door het financiële risico met uitgeverij Servo te delen: commissie-uitgaven. De brochure geeft belangstellende auteurs een serie adviezen, waaronder de laatste goede raad is: ‘Hebt U zich vergewist van de integriteit en de financiële onafhankelijkheid van Uw uitgever?’ De vraag daarnaar doet Diemer als voormalig uitgever van de twee jaar geleden na faillissement opgedoekte uitgeverij Stabo/All Round, zo te horen niet blozen: ‘De enige schuldeiser van dat faillissement ben ik zelf, daarom kon ik met een schone lei opnieuw beginnen.’ En inderdaad: Diemer, die zich voor een gedeelte van het jaar in Spanje heeft gevestigd, staat er niet alleen voor: ‘Ik heb een hele schare kinderen, die me bijstaan in de uitgeverij.’
Rob Polak, broer van Johan Polak en sinds vorig jaar de nieuwe uitbater van diens voormalige Athenaeum, maakt zijn ‘debuut’ als uitgever door voor het eerst een nieuwe titel aan dat fonds toe te voegen: een nieuwe gedichtenbundel van Ida Gerhardt, die volgende maand zal verschijnen. Mevrouw Gerhardt verblijdde de uitgever er zeer mee, want de dichteres betoonde zich ernstig vergramd door het kwijtraken van haar eigen uitgever. Haar verzekering dat het ontbreken van diens naam onder de opdrachten van de bundel ‘niets te betekenen heeft, omdat er al een bundel aan Johan opgedragen is’, heeft Rob Polak echter overtuigd dat Gerhardts toom geweken is. Voorzichtigheid in de omgang blijft echter geboden: aan de titel van de bundel mag op uitdrukkelijke wens van de dichteres geen enkele ruchtbaarheid gegeven worden. Een te haastige toestemming aan de CPNB om Gerhardt te nomineren voor de CPNB-publieksprijs (dit jaar voor poëzie) moest Polak schielijk ongedaan maken: ‘Ze zag op tegen het gedoe. Ik heb het idee dat ze daar alweer spijt van heeft, maar ze is nu eenmaal ook verlegen.’ |
|