Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas HeijneAfgelopen vrijdag werd bekend dat de Merkelbach-prijs voor de tweede achtereenvolgende keer is toegekend aan de architect Herman Hertzberger. Bij deze bekendmaking moest de jury van het hart dat er haars inziens niets gebeurd was in de Amsterdamse architectuur sinds de vorige uitreiking van de Merkelbach-prijs. Hertzberger krijgt de prijs dan ook voor zijn ontwerp van de Evenaar-school op het Ambonplein, omdat alle constructiedetails en materialen in dit gebouw ‘eerlijk tot hun recht’ komen en ‘onberispelijk doordacht’ zijn. Een dodelijker omschrijving zou ik niet kunnen bedenken. Tegelijkertijd werden in De Lange Nacht van de Zeer Korte Film de ‘Aldo Camini's’ uitgereikt. De jury besloot niet alle tien Aldo Camini's uit te reiken, aangezien het niveau nogal tegenviel. Wel gaf zij er twee aan cineaste Petra Dolleman voor haar film Museum. ‘Deze dubbele onderscheiding moet het kwaliteitsverschil benadrukken tussen haar werk en dat van de andere bekroonden.’ Twee dagen daarvoor vond tijdens het slotgala van de Nederlandse Filmdagen de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Kalveren plaats. De gebeurtenis werd voor het eerst niet live door de televisie uitgezonden, omdat er het afgelopen jaar eenvoudig niet genoeg speelfilms van kwaliteit gemaakt waren om van een volwaardige competitie te kunnen spreken. Wel ging er een speciale prijs naar de Argentijnse regisseur Alejandro Agresti, die godzijdank al langer dan een jaar in ons land woont. Hoe groot de malaise in de Nederlandse filmwereld is, bleek uit het feit dat men Ischa Meijer, het symbool van onze nationale zelfhaat, gevraagd had het gala te presenteren. Het slotgala, zo meldde NRC Handelsblad, werd dan ook niet ‘gekenmerkt door de gebruikelijke, mislukte poging tot glamour, maar door nadrukkelijke relativering’. Ongeveer een week daarvoor werden in de Stadsschouwburg, onder bezielende leiding van producent Joop van den Ende, de amusementsprijzen 1988 uitgereikt; een evenement dat wél live op televisie werd uitgezonden. Dat 1988 moest kennelijk enigszins ruim genomen worden, want de jury bestond het om een prijs uit te reiken aan het duo Frisse Jongens voor een theaterprogramma dat, als ik mij niet vergis, al meer dan drie jaar oud is; niet zo heel erg fris dus. In hun dankwoord bekende het duo enkele jaren daarvoor al eerder in de prijzen te zijn gevallen; voor hetzelfde programma waarschijnlijk. Dit jaar versloegen zij de cabaretiers Waardenburg & De Jong, die gelukkig enkele dagen na het gala, zo stond in de krant, de winnaars werden van de Zilveren CJP. In de Stadsschouwburg viel ook de sopraan Elly Ameling in de prijzen. Voor de onderscheiding die zij kreeg, stonden ook Reinbert de Leeuw en Frans Brüggen genomineerd. Dat drietal heeft ongeveer evenveel met elkaar gemeen als een vliegtuig, een auto en en boerenkar: er zitten bij alle drie wielen onder. Eerlijk gezegd weet ik niet meer welke prijs nu precies naar de Frisse Jongens ging, of naar Elly Ameling. Was het een Harlequino, een Coraline of een Columbine, een trofee, een gouden ezelsoor, een kalf, een vergulde pen, penning of griffel, een beeldje van Kees Verkade, een CD-Award of en Nationale Platenbon van vijfentwintig gulden? Het was in ieder geval níét de Albert van Dalsumprijs, want die werd enkele dagen later (waren ze hem vergeten uit te reiken?) aan Gerardjan Reijnders toegekend, voor zijn gehele oeuvre... van dit seizoen. Ik ben niet goed op de hoogte, maar het zou best kunnen dat Gerardjan Reijnders ook vorig jaar al de Van Dalsumprijs in ontvangst mocht nemen. In ieder geval is het niet moeilijk de winnaar van 1989 te voorspellen. Het is duidelijk: Nederland lijdt aan een ernstig geval van Oscarmania. Iedere kleinkunstenaar, acteur, zanger, dichter, schrijver, producent, regisseur, criticus of ‘persoonlijkheid’ loopt op een gegeven moment in zijn carrière vanzelf wel tegen een prijs aan; om de eenvoudige reden dat de verhouding tussen het aantal prijzen en het aantal kandidaten inmiddels ongeveer één op tien is. Ik ken een filmregisseur van begin dertig die twee films op zijn naam heeft staan, en dus in alle opzichten aan het begin van zijn carrière staat, en nu al niet weet waar hij al zijn gouden kalveren moet stallen. Alles wat goed is, wordt automatisch bekroond, alles wat niet goed is, moet aangemoedigd worden. Met een speech van Brinkman of Beatrix, met een gala, met een live-uitzending. Met nominaties, enveloppen en Annemarie Oster verkleed als Krystle uit Dynasty. Allemaal net echt, dat wil zeggen, precies zo als in het buitenland. Hoewel willekeur altijd een rol gespeeld heeft bij het toekennen van prijzen, was de achterliggende gedachte van een prijs toch altijd het maken van onderscheid, het selectief bekronen van kwaliteit. Over de keuze van de jury kon altijd worden getwist, juist omdat de prijs belangrijk werd gevonden. Nu er sprake is van een waar prijzenoffensief, nu voor het toekennen van onderscheidingen ongeveer dezelfde regels gelden als voor een tombola, is er geen sprake meer van het maken van onderscheid, alleen van een schrijnende vervlakking onder het mom van het bekronen van kwaliteit. Het uitreiken van prijzen is verworden tot een inhoudsloos ritueel. Gezien het huidige overschot, zal het dan ook niet lang meer duren voordat het publiek - de toeschouwers, de luisteraars, de lezers - in de prijzen zal vallen. Want wat zouden onze kunstenaars zijn zonder publiek? En de meest apathische televisiebezitter zal tijdens een feestelijke uitzending de Myrna Goossens-prijs in ontvangst mogen nemen, en voor de zoveel miljoenste bezoeker van het Joop van den Ende-musicaltheater staat de Hennie Huisman Award al klaar. Tegen het jaar tweeduizend zal iedere Nederlander behalve geridderd, ook bekroond zijn. |
|