Cees Grimbergen
A.F.Th. van der Heijden, Vallende ouders
Een jeugdsentimenteel bezoek
Cees Grimbergen is free lance verslaggever en werkt onder andere voor IKON-tv, waar hij vorig jaar het programma ‘Pubers’ presenteerde. Vallende ouders is verschenen bij Querido, f 39,90.
Jeugdjaren. Een onuitputtelijke bron om eindeloos uit te verhalen. A.F.Th. van der Heijden doet dat in Vallende ouders, deel I van zijn trilogie De tandeloze tijd. Albert, de ik-figuur, maakt me deelgenoot van zijn jeugd, van vóór zijn nulde jaar tot achter in de twintig. Ik heb dat boek met veel genoegen gelezen.
In tegenstelling tot een verslaggever mag een schrijver zijn eigen waarheid bij elkaar liegen. En dat doet Van der Heijden fantastisch. Vierhonderdzeventig pagina's Vallende Ouders geven je een inkijkje in de wereld van een gemiddelde Brabantse arbeidersbaby die zich ontwikkelt tot impotente zuipschuit in de marge van een Nijmeegse studentenscene. Van der Heijden heeft niet alleen naar zichzelf, maar ook naar zijn omgeving en andere mensen gekeken. En als je dat goed doet, wordt het ogenschijnlijk onbelangrijke alledaagse waardevol.
Cees Grimbergen
Van der Heijdens boek is autobiografisch, althans gedeeltelijk. De schrijver komt echt uit Geldrop en studeerde in Nijmegen filosofie (vandaar ook een geleerd, verdwaald citaat van Nietzsche). Zijn beperking is natuurlijk het gebrekkige geheugen van ieder mens. Dat biedt te weinig zekerheid, maar aan de andere kant de mogelijkheid naar hartelust te fantaseren. Ik vind het een sensatie als een schrijver van jeugdherinneringen mijn eigen jeugdherinneringen, prikkelt. Je kunt er als lezer zelfs een spelletje van maken door zo ver mogelijk in je eigen herinneringen terug te graven.
Na Vallende ouders sprak ik met een vriend over een ervaring die hij als driejarige had gehad. Zoiets maakte ik ook mee.
Ik heb mijn eigen speelplekje gemaakt onder de tafel in de huiskamer, zo'n tafel met een tafellaken eroverheen. Er is een familiefeestje, kruipend over voeten en tussen benen van ooms en tantes heb ik mijn eigen doolhofje. Het meest fascineren damesbenen, tantebenen dus. Het begint in een schoen en eindigt ergens onzichtbaar onder een damesrok. Maar als je je hoofd iets omhoog doet, kijk je door de lichtinval al een stuk verder in die geheimzinnige, donkere diepte. Achteloos schuif je tussen de benen van je tante en duwt haar benen wat uit elkaar. Tante heeft geen argwaan, ach, zo'n kleuter van drie, dat kan geen kwaad, dus hup, die benen gaan zo wijd.
Misschien een leuk onderwerp voor een nieuwe tv-talkshow met driejarigen: hun erotische fantasieën.
Maar terug naar Vallende ouders. Het boek had hetzelfde effect als een jeugdsentimenteel bezoek aan mijn voormalig ouderlijk huis of het vroegere schoolplein. Je mijmert weg in vroeger. Dat doe je als je het boek dichtslaat, want tot die tijd word je meegesleept in Albertjes prenatale fase, zijn jeugd en zijn scherpe beschrijvingen van zijn natuurlijke omgeving.
‘De zwangerschap waar je het voorwerp van bent duurt lang genoeg om je je leven lang bij te blijven, in wat voor beelden of fobieën dan ook’, vindt Albert Egberts. Waarna je het verhaal van de geboorte krijgt. Uiteraard beschreven vanuit de foetus, die als hij zichzelf eenmaal naar buiten heeft gewerkt een punthoofd blijkt te hebben. Althans naar het oordeel van vroedvrouw en kraamverpleegster. Die laatste probeert het punthoofd te corrigeren door over zijn schedel te wrijven. ‘Het ritmische geschuier van de draaibewegingen was oorverdovend, zo vlak boven mijn oren, en drong steeds dieper in mij door... een ritme om nooit meer kwijt te raken. Maar ondanks het dwingende ritme bleef alles aan me roerloos, behalve die verschrikkelijke hand.
A.F.Th. van dar Heijden, foto Steye Raviez
Gsjoe... Gsjoe... gsjoe... Een ritme dat ik nog steeds in me hoor, elke minuut van de dag.’
Een boek als Vallende ouders bevat veel Dood, Leven, Liefde en Eenzaamheid. Als je vermoedt dat het daar uiteindelijk allemaal om draait, kom je in het boek flink aan je trekken. Welk kind denkt niet aan zijn eigen moeder als je de volgende karakterbeschrijving van Alberts moeder leest: ‘Ze was zo godsgruwelijk belangeloos in de liefde jegens haar kinderen, ze stond zo bereidwillig voor ze klaar dat er niets aan haar te veroveren viel. Ze kon alleen maar geven.’ Eeuwige gevoelens in een Brabants interieur van de jaren vijftig en zestig.
Er valt heel wat te lachen in het boek. Op zich is het meemaken van de ontluistering van je ouders geen pretje. Hooguit aandoenlijk. En iedereen maakt dat eens (of vaak) mee. Maar de ontluistering van Alberts vader is een Comedy Caper. Van der Heijden rukt daartoe een valpartij van zijn stomdronken vader op een NSU-brommertje uit zijn fantasie. Kotsend en bloedend moet die zich een houding tegenover zijn kinderen weten te geven waar dat al lang niet meer mogelijk is. Vlijmscherp, niet liefdeloos en toch humoristisch. Als je zo een dronken, vallende ouder kunt beschrijven, heb je als kind goed leren kijken. Dat is een van de vele redenen om Vallende ouders te lezen.
■