Streven naar het Hogere
Tol voor kort was er in het Parijse Grand Palais een mooie tentoonstelling te zien over het Japonisme, de invloed van de Japanse op de westerse kunst van rond de eeuwwisseling. Onder de japonisten bevond zich ook een aantal fotografen, en een van hen was Alvin Langdon Coburn: een van oorsprong Amerikaanse fotograaf wiens monografie onlangs is verschenen onder de titel Alvin Langdon Coburn, Symbolist Photographer (Aperture, f 39,25). Het boek geeft een degelijk overzicht van Coburns achtergrond en werkzaamheden, en een fraaie keus uit zijn foto's: veelal wazige, atmosferische stadsgezichten van Londen en New York, Amerikaanse landschappen en portretten van beroemde tijdgenoten zoals W.B. Yeats, Henry James, F. Holland Day en hemzelf. De laatste tonen in doorsnee een nadenkende man met diepzinnige blik op de verte en vaak een hand steunend onder de kin. Coburn werd in 1882 in Boston geboren, reisde in 1899 naar Londen waar hij deelnam aan de Linked Ring Brotherhood: een groep fotografen die een mystieke inslag koppelden aan een impressionistische stijl van fotograferen in gom- of platinadruktechnieken. Coburns eigen streven naar het hogere dreef hem naar verenigingen zoals de Rozenkruisers, Vrijmetselaars, de Hermetic Truth Society, de Order of Ancient Wisdom, en zelfs de Druïden, verenigingen die toen vooral onder kunstenaars nogal wat populariteit genoten. Al die hooggestemdheid verhinderde niet dat hij vooral in de periode tussen 1903 en 1911 een goed oog voor bruggen en wolkenkrabbers wist aan te wenden voor Japanse composities vol hoge, asymmetrische verticalen en diagonalen, en met een vlakke beeldopbouw die hij bereikte met een telelens en de genoemde wazigheid. Het is een stijl van fotograferen die sindsdien in een wat kwade reuk is komen te staan vanwege het al te openlijke appel aan een artistieke status, en die nu pas weer enige gerechtvaardigde
waardering krijgt.
MH