Speurwerk in ‘Het Vaderland’
‘Met genoegen vernemen wij, dat van Louis Couperus' roman Eline Vere bij v. Kampen te Amsterdam een derde druk zal verschijnen. Zijn roman Noodlot wordt in het Zweedsch vertaald door den bekenden heer Uddgren, die van Zweden in een bootje naar Holland kwam en sinds eenige maanden in ons land vertoeft.’ Dit ietwat wonderlijke bericht (roeide de heer Uddgren het hele stuk?) verscheen in 1892 in Het Vaderland. Nop Maas nam het op in het deeltje Couperiana in de Vaderland-reeks, een serie herdrukken van teksten uit dit Haagse dagblad (Vriendenlust, 52 p. f 9,50). Eerder verschenen afleveringen als Allard Piersons Feuilletons, Marcellus Emants' In de schouwburgen van Parijs en Berlijn, de ontvangst in ‘Het Vaderland’ van ‘De Nieuwe Gids’, et cetera. Louis Couperus heeft in ‘Het Vaderland’ altijd ruime gastvrijheid gevonden. In 1888 verscheen Eline Vere als feuilleton in de krant en vanaf 1909 leverde Couperus bijna wekelijks een feuilleton. Het werk van Couperus dat in ‘Het Vaderland’ verscheen is of wordt binnenkort herdrukt. Nop Maas selecteerde teksten over Couperus: de tot 1900 (anoniem gepubliceerde) recensies, die nog vrij bescheiden in omvang zijn. Veelal zijn het aankondigingen als over eerdergenoemde Zweedse vertaling, soms korte beschouwingen. Aardig is hoe bijvoorbeeld een ongenoemde scribent probeert, ondanks de verfoeide naturalistische ‘excès de plume’ in de roman Noodlot (1890), Couperus toch welwillend te behandelen: ‘De uitvoerigheid, waarmede de moord van Bertie door Frank wordt geschilderd, moet worden beschouwd als een concessie aan de naturalistische richting, waartoe Couperus door zijn temperament zeer zeker niet behoort. Vermoedelijk wilde Couperus, wien men wel eens overmaat van
weekheid ten laste legt, laten zien dat hij meer dan één koord op zijn boog heeft.’ Uit de periode ná 1900 is in dit Couperiana-deeltje een interview afgedrukt dat Henri Borel in 1922 met Couperus hield: ‘Den Haag heeft een specialiteit van deftige oude heeren, kijk die nu eens loopen, zie je, zóó wil ik nooit worden.’ Ten slotte nam Nop Maas een aantal gelukwensen op van schrijvers bij Couperus' vijftigste verjaardag in 1913, waaronder een ‘eerbiedige hoordersdank’ van de blinde dichter W.L. Penning jr.
Hoe nuttig het speurwerk van Nop Maas in ‘Het Vaderland’ is laat het deeltje Toneelfeuilletons van de ‘beminnelijke kunstcriticus’ A.C. Loffelt zien (Vriendenlust, 61 p. f 9,50). Loffelt was gevreesd bij toneelschrijvers en acteurs, en ‘beminnelijk’ werd hij alleen genoemd in de aanhef van een onvriendelijk versje dat ‘eenige dankbare auteurs, acteurs en artisten’ aan hem wijdden. Johannes van Vloten noemde hem naar de Griekse kwaadspreker ‘Thersites-Loffelt’ en dat was in (helaas) de enige kwestie waarin we zijn naam nog wel eens tegenkomen: de strijd rond Van Vlotens antimultatuliaanse brochure Onkruid onder de tarwe, een discussie waarin Loffelt het voor Multatuli opnam. Tevergeefs overigens, niet helemaal zonder reden wordt beweerd dat Van Vlotens brochure Multatuli met schrijven heeft doen stoppen. Niet alleen in pissige versjes reageerden acteurs en toneelschrijvers op de ongezouten, vaak geestige kritieken die Loffelt in de jaren 1876 tot 1895 in ‘Het Vaderland’ schreef. Ook in ingezonden stukken in ‘Het Vaderland’ uitten ze hun grieven. Nop Maas nam een aantal van dergelijke stukken op. Bijvoorbeeld een merkwaardige brief van een aantal acteurs en auteurs van ‘Het Nederlandsch Tooneel’ (en niet de minsten: onder anderen mevr. Kleine-Gartman. Sophie de Boer, Christine Poolman, Jan C. de Vos en A. Ising), waarin wordt geprotesteerd tegen Loffelts toneelrecensies, en in het bijzonder tegen diens gewoonte aantekeningen te maken tijdens de voorstelling. Ze worden er zenuwachtig van, schrijven ze. Loffelt reageert er vernietigend op: ‘Gelukkig kan ik den protesteerden artisten de verzekering geven, dat zij zich niet ongerust behoeven te maken van in 't vervolg nog meer “ongemotiveerd, onjuist, kwaadwillig, ja somtijds zelfs onrechtvaardig” door mij
beoordeeld te worden. Hun schrijven heeft mij volstrekt niet boos gemaakt. Ik neem het op als een kunstenaarsgril en wensch hun met mijn heilgroet veel verstandige buien toe.’
AJ
Aan deze pagina werkten mee: Atte Jongstra, Mariëtte Haveman, Beatrijs Ritsema.