Supervrouwen
De vrouwen zijn in de val gelopen. De dochters van hen die tijdens de tweede feministische golf het recht van de vrouw op zelfbeschikking over haar lichaam, het recht op een goede opleiding en een carrière bevochten, plukken weliswaar de vruchten van deze strijd, maar dreigen tegelijk te bezwijken onder de plicht van het duizendpootschap. Oppervlakkig bezien lijkt het alsof deze vrouwen van de jaren tachtig (tussen de vijfentwintig en veertig jaar oud, yuppieachtig, interessante baantjes) alles in hun schoot geworpen hebben gekregen, maar de dagelijkse praktijk wijst anders uit, aldus Michèle Fitoussi (1955), journaliste bij het Franse vrouwenblad Elle, in haar boek We lijken wel gek! Supervrouwen haken af (Uitgever Scala, 162 p., f 29,90). De supervrouw, zoals ze het door haar beschreven type noemt, rent zich de benen uit het lijf om alles op rolletjes te laten lopen: natuurlijk heeft zij werk waar ze in opgaat, waar ze althans een deel van haar zelfwaardering aan ontleent. Misschien woont ze alleen, maar de kans is groter dat ze na jaren maar wat aangerommeld te hebben in de relationele sfeer, uiteindelijk toch de voordelen van een gedegen - zo je wilt ouderwetse - verhouding is gaan inzien: stabiliteit, rust, en bovendien, met al die verhalen over aids die je tegenwoordig hoort, toch ook een stukje veiliger. Is ze eenmaal zo ver, dan ontwaakt meestal kort daarna de nestdrang, al dan niet ingegeven door het steeds harder tikken van de biologische klok. Het wordt tijd voor een baby, en daarna een tweede (anders is het zo zielig voor die ene) en misschien zelfs nog wel een derde (omdat zo'n twee-kinderengezin zo gewoontjes is). Enfin, voordat ze het weet, heeft ze twee volledige banen: een op haar werk, en een thuis. Die laatste bestaat dan uit het dirigeren van het personeel, kindermeisjes, au pairs, werksters, die altijd de dingen net anders doen dan je het zelf zou doen, of, erger nog,
op de verkeerde momenten ziek worden, het af laten weten of helemaal ontslag nemen. Intussen moet er wel voor gewaakt worden dat de kinderen hun moeder nog steeds als moeder zien en niet als die vrouw die zo af en toe ‘welterusten’ komt zeggen, dus moet de weinige tijd die ze voor hen beschikbaar heeft ook zo intensief mogelijk doorgebracht worden. Dit betekent dat het kind geen kik kan geven 's nachts, of de moeder staat, verteerd door schuldgevoel, naast zijn bedje om het te sussen. Verder is een supervrouw natuurlijk niet van plan om de rest van het leven (buiten werk en moederschap) aan zich voorbij te laten gaan. Ze leest de belangrijke kranten en de nieuwste boeken; ze gaat naar de spraakmakende films en tentoonstellingen. Uit culturele zelfontplooiingsbehoefte, maar toch ook deels om een beetje te kunnen meepraten op de feestjes en openingen waar ze voor uitgenodigd wordt. Het circuit eist zijn tol, en ze is nu eenmaal niet van plan om thuis in te suffen, dus moeten er weer oppassen geregeld worden. Ook deinst ze er niet voor terug perfecte maaltijden te bereiden als er gasten komen (ze zal ze wel eens wat laten zien) en moet de emotionele en seksuele relatie met de echtgenoot op peil gehouden worden. En wat doet die man zelf eigenlijk intussen? Weinig tot niets. Al zijn de mannen van goede wil, ze hebben een fragmentarisch idee van het huishouden en beperken zich veelal tot het uitvoeren van opdrachten, ze zijn nog steeds meer geneigd om te dollen met hun kinderen dan om ze schone luiers aan te trekken, en het thuisfront is sowieso uit hun gedachten verdwenen, zodra ze de voordeur hebben dichtgetrokken om naar hun werk te gaan. Een patstelling dus, waar de supervrouwen genoeg over kunnen kankeren, maar die ze aan de andere kant ook niet echt willen doorbreken, want diep in hun hart houden ze niet van softe, moederende mannen die boodschappenlijstjes opstellen. Dat willen ze liever zelf regelen. Eigen schuld, zou je zeggen, dan is er ook
geen reden om te klagen. En die is er volgens mij ook niet voor deze categorie vrouwen met zelf aangehaalde luxeproblemen. Michèle Fitoussi schrijft het allemaal grappig op, maar het idee van de supervrouw die het zo moeilijk heeft in haar streven naar perfectie is te dun voor een heel boek. Een badinerende column in Elle, dat was het precies waard geweest.
BR