Taalvormspelletje
‘Minimale paren’ heten ze: woorden die op precies één klank verschillen. Volgens Battus kunnen ze op een minimale belangstelling rekenen, zowel van taalkundigen als van leken. Hij heeft zich de ambitieuze taak gesteld dat voor eens en altijd, althans voor het Nederlands, goed te maken. Monnikenwerk, zeker wanneer je het zoals Battus niet sportief vindt de computer het zoekwerk voor je te laten doen. Want er zijn nogal wat van die paren. Als je voor het gemak een klank even gelijkstelt aan een letter levert het Nederlands zesentwintig maal zesentwintig letterstelletjes op, plus nog eens zesentwintig keer een paar dat uit een letter en een niks bestaat (paars/aars, bever/beer, riem-/Rie, ik noem maar wat voorbeelden). 702 verschillende stukjes met voorbeelden van de 702 verschillende minimale paren die het Nederlands telt zal Battus dus moeten schrijven voor zijn volledigheidsdrang gestild is.
De eerste dertien zijn inmiddels in boek(jes)vorm verschenen, een bundeling van de artikeltjes die vorig jaar in NRC Handelsblad verschenen. Prachtig uitgegeven, met ook nog eens vijftien krankzinnige fotocollages van Joost Veerkamp (koeien in de Tuilerieën, verkeersagent houdt drankfles uitnodigend op in een file, knus gezinnetje bij een eendenvijver staat naast een happende krokodil). Alle afbeeldingen zijn zogenaamd uit het Parijse leven gegrepen, uit de lichtstad dus, ofwel Le Dichtstal, samen met Lille Fumière (Ville Lumière) de titel van Battus' boekje (uitgegeven door Nova Zembla, 60 p., f 25,-). Die titel laat meteen al zien dat Battus regelmatig smokkelt: hij verzint nieuwe woorden (dichtstal), hij schakelt vreemde talen in en als vumière onmogelijk iets kan betekenen dan neemt hij gewoon een fonologisch nabijgelegen klank en maakt er fumière van. Dat gesmokkel zorgt in alle stukjes voor ingenieuze vondsten (het paar m/s levert Mon Martre/son Sartre op, bij het a/o-paar brengt de strandvlo bijna automatisch strondvla voort), maar het stelt de lezer voor problemen: die slaat de krant of dit boekje op en ziet stukjes op het oog gewone tekst. Die teksten lijken ergens over te gaan. Maar het gaat Battus maar deels om de inhoud, hij speelt zoals altijd een taalvormspelletje dat veel terugrekenen vereist. Zijn Dichtstal is daarom beter te vergelijken met een dichtbundel dan met een verzameling columns. Ook al omdat hij de duvel en z'n ouwe moer bij zijn stukjes haalt: verwijzing naar de wereldgeschiedenis, de Franse literatuur, Hermans' onverantwoorde ideeën over de apostrof, alles zit verstopt in de letterspelletjes. Met behulp van strikt logisch klinkende redeneringen (de verbindende schakel tussen álle Brandt
Corstius-pseudoniemen) worden de idiootste verbanden gelegd, waarmee stilletjes, tussen de regels door, weer heel wat mensen en mythen in mootjes gehakt en gefileerd op de grond achterblijven. Voor wie het geduld kan opbrengen is dit een bundeltje om te savoureren (leest u bijvoorbeeld vooral ook eens waarom een bh een bh heet), maar iedereen die de schoonheid van ping-pong versus ding-dong onmogelijk kan inzien, of werkelijk niet begrijpt waarom de SRV-melk ten tijde van het RSV-schandaal een raar smaakje kreeg, moet Le Dichtstal maar in de winkel laten liggen.
LK
Aan deze pagina werkten mee: Liesbeth Koenen, Niek Miedema, Carel Peeters