Astrologie
Uit uw werk blijkt dat u veel belangstelling hebt voor astrologie. Gelooft u daar werkelijk in?
‘Geloven, is veel gezegd. Het is meer een interesse die dateert uit de tijd dat ik bij de surrealisten was. Breton had eveneens een passie voor de astrologie. De astrologie gaat ervan uit dat de stand van de sterren tijdens de geboorte een determinerende invloed hebben op de wijze hoe een individu zich verder zal ontwikkelen. Aan de hand van die stenenhemel probeert de astroloog een inzicht te krijgen in de geaardheid, het karakter en de toekomstmogelijkheden van een individu. Maar ik geloof niet dat men met de astrologie de toekomst kan voorspellen. De astroloog die de sterrenhemel tekent op het moment dat iemand geboren is, heeft niks te maken met de koffiedikkijkers die de horoscopen van dagbladen vullen. Het is onvoorstelbaar moeilijk om een goede horoscoop van iemand op te stellen. Ik interesseer me er meer dan twintig jaar voor, maar ik ben er nog steeds niet toe in staat. Ik ben maar een amateur.’
Naast de astrologie heeft u ook altijd veel interesse gehad voor religies. Bent u religieus?
‘Ik ben religieus, in de zin dat ik tegen het materialisme ben dat onze tijd overheerst. Het materialisme is eigenlijk zelf ook een religie, maar een religie zonder verbeelding. Ik voel mij aangetrokken door religies die uitgaan van de liefde, niet van de angst zoals het protestantisme. Liefde is voor mij essentieel. Zowel in mijn leven als in mijn werken. Kent u de laatste regels van Het Paradijs van Dante? De liefde is de drijfkracht van de zon en de andere sterren. Ik heb veel belangstelling voor religies omdat ze ons voorbereiden op de verrassingen die ons te wachten staan na de dood. Ik ben ervan overtuigd dat er na de dood iets nieuws begint, maar wat weet ik niet. Ik geloof niet dat er een religie is die de volledige waarheid bezit, maar dat ze alle een deel van de waarheid verkondigen. De dood houdt mij heel erg bezig. Door mijn leeftijd sta ik heel dicht bij de dood. Ik word almaar vermoeider. Mijn geest wordt almaar zwakker. Ik weet niet of ik nog zal kunnen schrijven. Ik zou nog enkele gedichten willen schrijven. Poëzie heb ik altijd belangrijker gevonden dan proza. Poëzie is het mooiste dat er bestaat, nietwaar. Na mijn dood wil ik dat er een regel staat: een van mijn gedichten op mijn grafsteen staat: Il n'a vécu que pour l'amour.’
■