De zegeningen van Willem III
Vóór 1688, het jaar van de Glorious Revolution, waren Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden drie maal met elkaar in oorlog (in Engeland de ‘Dutch Wars’, in Nederland de ‘Engelse oorlogen’ genoemd). Elke keer was het voor de Engelsen, in de woorden van Charles Wilson, emeritus hoogleraar geschiedenis aan Cambridge University, ‘from start to finish unmitigated disaster’. Onze stadhouder Willem III daarentegen, volgens Wilson, bracht het land niets dan voorspoed. Als koning van Engeland (1688-1702) ontwierp hij het stelsel van wettelijke, constitutionele en financiële regelingen dat de grondslag vormde voor de moderne parlementaire democratie in Engeland.
Bij Wilson geen spoor van het Engelse chauvinisme dat de Armadaviering eerder dit jaar kenmerkte (waarin niet één woord over het aandeel van de Nederlandse vloot aan de Spaanse nederlaag in 1588). Hij schreef de inleiding voor de juli-special van History Today, het Engelse populair - wetenschappelijke maandblad voor geschiedenis, over de achtergronden van 1688: Britain, the Netherlands and the Glorious Revolution; de rampzalige handelsoorlogen met Nederland, het nieuwe machtsevenwicht in Europa, het verstoorde evenwicht tussen de Engelse Kroon en het parlement en Willems zegeningen voor de Engelse politiek. Willems belangrijkste eigenschap, door alle essayisten in History Today gewaardeerd, is zijn ‘koele’ rationele karakter: onbekend met angst, ongevoelig voor vleierij. Politiek was voor hem geen spel maar een serieuze bezigheid, zonder ruimte voor valse sentimenten. Robin Clifton, docent geschiedenis aan de Universiteit van Warwick, verklaart waarom Willem III slaagde waar drie jaar eerder de hertog van Monmouth faalde. Een spannende analyse van beider oorlogstaktieken toont hoe Monmouths coup bij gebrek aan steun wel moest mislukken, en Willem III in 1688 zonder enig bloedvergieten met zijn invasieleger naar Londen kon marcheren, doordat de meeste officieren van het veel grotere Engelse leger waren gedeserteerd. De doorslag gaf de steun van het Engelse establishment, dat Willem (schoonzoon van James II) bovendien had gevráágd om een machtsovername. James zag het onvermijdelijke in en vluchtte.
Clifton concludeert dat de revolutie alleen maar onvermijdelijk was omdat James II dacht dat het zo was: hij wantrouwde zijn leger, zag zijn officieren, adviseurs, familie en hofhouding deserteren en durfde de militaire confrontatie niet aan. Het is goed beargumenteerd en het is ook een antwoord op zijn constatering dat overwinningen die met groot gemak worden behaald, bij historici altijd een gevoel van onvermijdelijkheid teweegbrengen.
In een paar zinnen bespreekt Charles Wilson hoe Willem III de grondvesten legde voor een moderne parlementaire democratie in Engeland. Nauwelijks uitvoeriger vermeldt hij dat Willem III in Engeland de administratie van staatsleningen perfectioneerde, waarmee de regering veel minder afhankelijk werd van belastingen. Willems regering had daardoor niet alleen meer geld voor de oorlogen met Frankrijk, maar ook, schrijft Wilson, voor het omkopen van parlementariërs. Beide onderwerpen ontbreken helaas in de reeks artikelen.
Dat wordt weer goedgemaakt door een aantal andere, zoals het opwindende artikel van John Morill, Cambridge-historicus, over de Engelse parlementaire geschiedenis voor 1688 (waarin hij aantoont dat de Engelse politiek niet alleen pragmatisch en opportunistisch was, maar juist ideologisch veel sterker verdeeld dan historici tot nu toe dachten). Charles Wilson meent dat de anti-Hollandse propaganda van zijn zeventiende-eeuwse landgenoten niet ernstiger moet worden opgevat dan hun vreemdelingenhaat in het algemeen. Charles Boxer, emeritus hoogleraar aan London en Yale University, beschrijft daarentegen de felle handelsconflicten tussen de Engelse en de Holandse Oost-Indië compagnies (de EIC en de VOC) na 1688. Hoewel verenigd onder één koning, klaagden de Hollanders dat anti-Hollandse gevoelens nog nooit zo wijd verbreid waren als tussen 1688 en 1702. History Today, 83/84 Berwick Street, London W IV 3PJ, Engeland, verschijnt maandelijks. Jaarabonnement: £ 24,50, nabestellingen losse nummers: £ 2,75.
JFvW
Haarlemse literatoren, geschilderd door Lily van Cleeff. Van links naar rechts: Harry Mulisch, Godfried Bomans, Harry Prenen, Barend Rijdes, Ton Neelissen, Harriët Laurey, 1957