Leven in Suburbia
Op haar zevenendertigste besefte ze dat haar droom niet was uitgekomen: in een open sportwagen door Parijs rijden, met de warme wind in haar haren. Zo ongeveer luidt een regel in het prachtige The Eyes of Lucy Jordan, de hese come-back van Marianne Faithful. Het lied gaat over een vrouw die in ‘a white suburban town’ woont en deze vrouw is niet bepaald gelukkig. Suburbia staat voor velen gelijk aan: mensen wier dromen onvervuld zijn gebleven, maar die zich niettemin vaak in zelfvoldaanheid wentelen. Dat de meeste bewoners van suburbia zelf daar heel anders over denken, wordt duidelijk uit Nattering in Paradise. A Word from the Suburbs (Simon & Schuster, importeur: Van Ditmar, f 53,10) van Daniel Meadows, een fotograaf die zichzelf een ‘burglar of lifestyles’ noemt, iemand die inbreekt in levensstijlen. Deze praktijken hebben dit keer geresulteerd in een fotoboek, aangevuld met een aantal interviews, of een boek met interviews, aangevuld met foto's. Het is onduidelijk wat wat begeleidt.
Meadows heeft tweeëneenhalf jaar in een grote voorstad van Londen rondgefietst teneinde mensen voor een interview te strikken en om foto's van hen te maken. Die foto's zijn zeer aardig. Niet spectaculair natuurlijk, het onderwerp verbiedt dat, maar toch net apart genoeg om er plezier aan te beleven. Toch vind ik de tekst interessanter. De interviews geven een zeer scherp inzicht in leven en denken van de suburbanites. Na de hoogte van hun hypotheek is hun belangrijkste probleem de vraag of ze hun kinderen naar een particuliere school moeten sturen of niet. Die kinderen, daar draait het eigenlijk om in suburbia. Een belangrijk argument om ernaartoe te trekken, is juist om hen veilig en beschut te laten opgroeien. Tegelijkertijd, als om iets terug te doen, vervullen de kinderen de rol van sociaal smeermiddel. Via hun verjaardagspartijtjes worden de vriendschappen tussen volwassenen gesloten. Bij het afleveren en weer ophalen maakt men een praatje en zo groeit het een en ander. Overigens heeft dat brengen en halen ook zijn schaduwzijde. Zoals Kate, een ex-verpleegster die met een kinderarts is getrouwd, verzucht: ‘Yesterday I really did feel like a taxi service.’ Het andere sociale smeermiddel vormen de verenigingen (van de Young Wives tot de Civil Service Retirement Fellowship), de tuinierwedstrijden (de Bloom Best Front Garden Competition) en de liefdadigheidsacties. ‘A lot of fundraising goes on in suburbia,’ schrijft Meadows in zijn naar mijn smaak iets te ironisch geformuleerd commentaar. Maar wat hem oprecht heeft getroffen bij de suburbanites, is de burenhulp die zij aan de dag kunnen leggen. Het spreekwoord van de goede buur gaat niet alleen op voor de volkswijken. Er wordt heel wat afgekwebbeld in deze interviews, maar er staan ook juweeltjes van zelfinzicht en zelfkritiek in. Gebabbel en gepruttel met uitschieters in de richting
van diepe wijsheid, daar houd ik wel van. Jammer genoeg echter heeft Meadows het niet kunnen laten er een paar ‘echte’ verhalen bij te doen, vol authentieke, maar universele tragiek, die dus niet speciaal iets met suburbia heeft te maken. Die detoneren in dit zo aardige boek.
AvI