Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdDiny SchoutenGalerie Forum, Amsterdam, 6 juli, 12.30 uur Al voelt de dichter het als een hele eer, het is niet voor het eerst dat zijn beeldend werk in een galerie tentoongesteld wordt. Simon Vinkenoog herinnert zich een expositie in een kraakpand dat ‘De Krater’ heette en wijken moest voor een metro-ingang. Ook moeten zijn ‘kijkdozen’ ooit in Amstelveen zijn geëxposeerd. Waar die gebleven zijn is hun maker een raadsel, maar het kan zijn dat die bij een vorig jaar verlaten echtgenote achterbleven. Een gedeelte van zijn immense documentenverzameling is bovendien wegens geringer wordend animo tot archivering ervan aan de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek verkocht. Nu profileert Galerie Forum de vijftiger - die op de dag na de sluiting, 18 juli, zestiger geworden zal zijn - vooral als beeldend kunstenaar. De verzameling regenbogen, zand, jokerkaarten, badges, New Age-manifesten en afbeeldingen van schrijvers op postzegels vormen slechts als bescheiden rariteitenkabinet een onderdeel van de tentoonstelling Simon Vinkenoog, Tekeningen 1963-1988. Van harte daarmee instemmen doet de exposant niet. Een greep tussen de naar de galerie meegesjouwde mapjes, collages en plakboeken die veelbelovend zijn ‘om nog eens iets mee te doen’, brengt een ooit voor zijn dochter gemaakt stempelboek te voorschijn. Moet dat ook niet ergens uitgestald, het is toch kunst? De eigenaresse van de galerie is onverbiddelijk: ‘Nee Simon, dat is geen kunst, dat is kunstnijverheid. Begrijp je het verschil?’ De kern van de expositie wordt gevormd dooreen serie pasteltekeningen met titels als ‘Avant la lettre’, ‘De laatste trip’ en ‘De vrije vogel’. ‘Mijn collages vonden ze te romantisch en te druk,’ licht Vinkenoog blijmoedig toe, ‘dus ik dacht, dan maar wat anders.’ Op zijn tekeningen (‘in de afgelopen drie weken gemaakt’) vormen half uitgewiste poëtische regels (‘hij doet wat hij niet laten kan/hij gaat zijn weg en trekt geen plan’, of ‘verdom de oorlog/beziel de vrede’) de voorstelling. Een koopster die radeloos was dat ze ondanks aanvankelijke zelfverzekerdheid de tekst van haar prent niet kon ontcijferen moest achteraf getroost worden met het verhoogde mystieke gehalte van haaf aankoop, want ook de kunstenaar kon zijn handschrift niet meer lezen. ‘U schrijft net zoals u tekent,’ heeft een verwonderde bezoeker opgemerkt, maar dát vindt Vinkenoog nu juist weer vreemd: ‘Het is toch dezelfde hand die het doet?’ Dat er tussen schrijven en tekenen geen grenzen bestaan laat hij even later zien. De tekening waaraan hij wat afwezig krabbelt, met de van Lucebert geleende woorden ‘eenvouds verlichte waters’, is in een paar tellen klaar voor het fixeer. ‘En elke dag maak ik er er nog nieuwe bij.’ Het gaat Vinkenoog, opgestaan als hij is uit de diepe put van een depressie waarin hij zich vorig jaar bevond, weer zeer goed. Het bewijs wordt naar eigen zeggen geleverd door opmerkingen van niet van hun verbazing bekomende bezoekers (‘we wisten niet dat u zo'n vrolijke man was’), en geschreven getuigenissen in het gastenboek (‘dat je op je zestigste nog zo bruist, geeft me een vrolijke kijk op de toekomst. Bedankt Simon en veel geluk.’) Elke bezoeker, hoe schichtig-ontwijkend hij het souterrain ook betreedt, krijgt onmiddellijk een lijst van titels en prijzen in de hand geduwd - prijzen van f 350,- tot f 750,-. De mevrouw die om een handtekening komt vragen op een zuinig bewaarde nieuwjaarswens, ‘De driehoogballade’ uit 1951/1952 (met illustratie van Corneille) gaat echter bijna de deur uit zonder attent te zijn gemaakt op het ter gelegenheid van de tentoonstelling verschenen vriendenboek ‘Lees wat er staat’. Die omissie stelt de zo juist gearriveerde galeriehoudster niet gerust op haar korte afwezigheid van daareven. Evenmin kreeg het bezoek, zoals het hoort, een glas witte wijn aangeboden. De half-ernstige reprimande ketst af tegen Vinkenoogs zorgeloze natuur. ‘Dance on, Simon, and its time you came to dine’ heeft een bevriende posterdrukker op een gigantisch spandoek geschilderd dat de helft van de zijmuur beslaat. Maar dansen, dat weigert de dichter-tekenaar-verzamelaar toch, hoewel de uitnodiging repte van een dagelijkse ‘lunchpauzesalon’ met poëzie, muziek en andere klanken, alles onder het motto: ‘To be heard is to be seen/Laat naar je kijken’: ‘Ja kom zeg, ik ga hier niet een beetje gek staan doen.’ Wel worden, conform een andere belofte, geïnteresseerde ‘informatie-freaks’ met enthousiasme rondgeleid door een geheel eigen, in ordners opgeslagen universum. ‘Een clearing house for information,’ noemt de schepper het zelf. De term stamt nog uit zijn Unesco-tijd. De aanwezige ‘software’ draagt esoterische trefwoorden als ‘Earth Links’, ‘Research into Lost Knowledge’, ‘Synergie’, ‘Solar/Ice Age’, ‘Situatiationism’, ‘Pataphysica, Visuals, Dynamics’, ‘Exactcompatitude’, ‘Mother Earth News’, ‘Fusie & Implosie’: ‘Ik snap er zelf ook niks van, hoor, maar ik kan het wél uitleggen.’ De verzamelde verhandelingen over hunebedden en vuistdikke rapporten over de beschavingsreddende eigenschappen van steenmeel worden liefkozend met ‘kennisjes’ betiteld. ‘Er gebéúrt van alles waarover je in kranten nooit iets leest. Voor mij ligt het wereldnieuws gewoon ergens anders. Wil je mijn windverzameling ook nog zien?’ |
|