Arrogante beeldroof
‘In de modefotografie wordt de wereld meestal gefotografeerd in de vorm van een decor, een achtergrond of een scène, kortom van een theater. Het theater van de Mode is altijd thematisch: een idee wordt via een reeks voorbeelden of analogieën gevarieerd. Bijvoorbeeld: op het thema “Ivanhoe” ontwikkelt het decor enkele Schotse, romantische en middeleeuwse variaties: kale takken van een struik, oude muur van een kasteelruïne, onderaardse toegang in een gracht: dat is de Schotse rok.’ In het voetspoor van Roland Barthes - het citaat is uit Système de la mode, 1967 - boog de redactie van Kunstschrift (1988/3, f 12,50) zich over de ‘Mode in de media’. De stand der verveling in de modefotografie stemt de medewerkers somber. Sebastian Lopéz noemt in zijn bijdrage ‘Het doel heiligt de middelen’ als deprimerend voorbeeld dat citaten uit Barthes' semiotisch oeuvre nu als ‘teken van avantgarde’ de mode-advertentie van Harrods sieren. Een even stuitende ontlening is die van het fotowerk van Barbara Kruger, werk dat nagevolgd wordt in de uitdagende modereportages van vooroplopende tijdschriften als The Face. Kruger, voormalig modefotografe, maakte haar provocerende fotocollages juist als verzet tegen de verborgen boodschappen van de consumptie-industrie. Joke Robaard bespreekt in haar artikel vergelijkbare geraffineerde soorten van ‘beeldroof’. Een olifantenfoto van André Kertész, voorzien van het label ‘Comme des Garçons’ ontcijfert ze als teken dat het kledingmerk daarmee aangeeft ‘in de huid van het juiste’ te zijn gekropen. In arrogantie doet de fotograaf van Blitz, die zijn modellen uit het bejaardentehuis haalde, daar niet voor onder. Mariëtte Haveman bespreekt de vormen
van verleidelijkheid in de modefotografie, die blijvend lijken te oscilleren ‘tussen de twee polen van conformisme en revolte’. Haar stelling wordt onbedoeld gedemonstreerd door Gees-Ineke Smit, die dertig jaar C & A-advertenties analyseerde. Onder invloed van de marketingwetenschap verliet C & A de indeling van de clientèle in ‘baby's, kleuters, jeugd, mannen, vrouwen en grote maten’, maar de jolige toon tegenover nieuw ontdekte doelgroepen als ‘twennies’ en ‘snelle progressievelingen’ is alweer verlaten. ‘Als er een gemeenschappelijke factor voor de foto's genoemd zou moeten worden, dan zou het de blik van de modellen zijn: wat moet je?’
DS