Bill Brandt en Das Unheimliche
De sombere heroïek van een fotograaf
Bill Brandt behind the camera Inleiding Mark Hwaorth-Booth en David Mellor Uitgever: Phaidon, 99 p., f 110,50 Importeur: Nilsson & Lamm
Mariëtte Haveman
Weinig moderne fotografen zijn zo zeer in nevelen gehuld als de Engelse fotograaf Bill Brandt. Hij stond bekend als een mysterieuze persoonlijkheid, bescheiden, teruggetrokken en onderhevig aan ziektes die traditioneel het aura van hypergevoeligheid dragen: in zijn jeugd tbc, en later, na een avontuur in een bombardement, diabetes. Zijn persoon en zijn foto's lijken doortrokken van hetzelfde fluïdum van mist en melancholie, met het Engelse landschap als ideale achtergrond.
Zulke fotografen (of andere kunstenaars, dat maakt niet uit) zijn een makkelijke prooi voor mensen die de kunst graag zien als een zuivere neerslag van des kunstenaars diepste drijfveren. In het geval van Brandt richt de duidingsdrift zich op zijn preoccupaties met ondulerende landschappen, in maanlicht gedrenkte gebouwen, Victoriaanse interieurs bewoond door sfinx-achtige naakten. Vooral het Unheimliche van Freud wordt met grote geestdrift op dit alles losgelaten. Freuds studie verscheen in 1919, toen de jonge Hermann Wilhelm Brandt in Hamburg zojuist zijn puberteit beleefde, als zoon van een Engelse vader en Duitse moeder. Zijn moeder was geabonneerd op het tijdschrift Das Plakat waarin tijdens de oorlog maandelijks Union Jacks werden verscheurd door vigoureuze Germanen. In het jaar na de oorlog (het jaar van Das Unheimliche!) publiceerde Das Plakat voor het eerst affiches van Frank Brangwijn die een somber-heroïsch beeld van Engeland toonden, bewoond door mythische mijnwerkers, bonkige proletariers en soldaten. Dit onaardse beeld zou een diepe indruk op de jonge Hermann Wilhelm hebben gemaakt, als aanvulling op de Engelse kinderboeken uit zijn jeugd. Zo werd Engeland voor Bill Brandt de belichaming van Das Unheimliche: ‘De categorie van het angstaanjagende die ons terugvoert tot wat van heel vroeger bekend en lang vertrouwd is.’ En zo kwam de fotograaf, via Wenen, Parijs en Barcelona, onvermijdelijk in Londen terecht, aldus David Mellor die zich speciaal in deze, materie heeft verdiept. Het spreekt vanzelf dat hij ook niet voorbij gaat aan de speciale plaats van geheimzinnige kamers in de foto's van Bill Brandt. Die preoccupatie wordt verklaard door Brandts angst voor de patriarchale figuur die op deze manier zou worden ‘getemd’ (‘reassuringly domesticated’).
Na de oorlog: een trein vertrekt uit Newcastle
Zulke verklaringen gaan altijd mank aan hetzelfde mengsel van moeilijk controleerbare bestanddelen, afgezaagde symbolische associaties en quasi-betekenisvolle contingenties. Als alle duistere gebouwen, golvende landschappen en geheimzinnige naakten die de fotografie heeft voortgebracht verklaard zouden moeten worden uit een dergelijke achtergrond, dan zouden fotografen heel wat meer op elkaar lijken dan ze doen.
Toch is er in dit geval reden om de verklaring niet in een klap te verwerpen. Die reden is dat Brandt zelf van betrekkelijk jongs af aan nogal geïnteresseerd was in psychoanalyse. Als de Bill Brandt van het Unheimliche heeft bestaan was hij waarschijnlijk voor een groot deel zijn eigen creatie, maar dat neemt niet weg dat hij misschien heeft bestaan.