Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdDiny SchoutenKortenhoef, 20 juni, 16.30 uur Reeds sedert 1981 tracht de Stichting ‘Kunst aan de Dijk’ de schilderkunstige historie van het oude dorp Kortenhoef in de belangstelling van een groot publiek te plaatsen, pleit de uitnodiging voor de dubbelexpositie Met Verweyzing naar Bomans ‘Maar,’ voegt het bestuurslid dat de tentoonstelling vanmiddag voor geopend verklaart daar met lichte verontschuldiging aan toe: ‘We zijn inmiddels een beetje door de Kortenhoefse schilders heengeraakt.’ Het zo aardige literaire én schilderkunstige karakter van de tentoonstelling ‘Nescio uit de doeken’ van een paar jaar terug deed het bestuur zoeken naar een onderwerp dat opnieuw tweezijdigheid beloofde. Met de zomertentoonstelling ‘Grote Realisten’ van vorig jaar werd al gebroken met de traditie van een Kortenhoefs onderwerp. Het is zelfs de vraag of de schilder en de schrijver ooit in de voetstappen traden van Nescio, die in het schuin aan de overzijde gelegen café 't Rechthuys aan zijn ‘Uitvreter’ schreef. Het bestuur rekent niet op de komst van Kees Verwey. Verwey mag dan tegen televisiepresentator Ivo Niehe verklaard hebben dat de vriendschap tussen Godfried Bomans en hemzelf ‘belangrijk genoeg’ is geweest voor een expositie in Kortenhoef, voor het overige hield hij zich doof voor de hartelijke uitnodigingen van de Stichting. Gelukkig zou Godfried Bomans dit jaar vijfenzeventig jaar geworden zijn, zodat er wel degelijk iets te vieren valt. Bomans, zegt de tekst bij de laatste van de aan hem gewijde vitrines, werd slechts achtenvijftig jaar, ‘dezelfde leeftijd als waarop zijn idool Charles Dickens stierf’. De foto's laten hem zien in talloze, meest door eigen toedoen gecreëerde carnavaleske erefuncties: als president van de Haarlemse ‘branch’ van het Dickens' Fellowship, als oprichter van de Haarlemse sociëteit Teisterbant, en in zijn favoriete rol van Sinterklaas. Samen met Prenen vormde Bomans dan nog een Beetsgenootschap en een ‘Rijnlandsche Academie’, die zich op geschept briefpapier presenteerde als een vereniging van honderden ‘maatschappelijk bewuste’ intellectuelen en als zodanige pressiegroep Haarlem voor de demping van de Bakenessergracht behoedde. De mutuele bewondering tussen Harry Mulisch en Bomans werd geïnstitutionaliseerd in een Eckermanngesellschaft, en ook was Bomans een trouw bezoeker van de aan hemzélf gewijde meisjesfanclub, maar dat is allemaal niets vergeleken bij de verering die hij en zijn vriend Kees Verwey koesterden voor beider stadgenoot Karel Lodewijk Alberdingk Thijm. De naam van die derde uit een hecht driemanschap had Harry G.M. Prick graag nog even als verrassing in petto willen houden in zijn openingstoespraak. Prick heeft er niet op gerekend dat de bezoekers Verweys markante portret van ‘de Dritter im Bunde, wiens schuilnaam ik nog even in het midden laat’, al hebben kunnen bewonderen en ook Bomans' ‘Herinneringen aan Lodewijk van Deyssel’ kunnen hebben zien liggen, waarin verhaald wordt hoe onverzoenlijk Thijm zich opstelde tegenover de kunstenaar die verzuimde de hem toebehorende ridderorden op het doek aan te brengen. ‘De reden waarom het werkstuk hem niet beviel, was natuurlijk het feit dat Thijm er duidelijk op loenst.’ Thijm-kenner Prick, wiens galopperende volzinnen-met-ingebouwde-voetnoten en fraaie dictie bij het glaasje-na alom luidop verkondigde bewondering oogsten, betoont zich even weinig tot concessies bereid als het object van zijn bewondering: ‘Ik doe dan maar net alsof u de tentoonstelling nog niet gezien hebt.’ Zijn verhaal gaat over de stille maar venijnig gevoerde strijd tussen Verwey en Bomans om de aandacht van het ‘ongrijpbare menselijke fenomeen, waarover zij niet uitgepraat en uitgemijmerd raakten’, en over de ‘welgeteld zes ten dele foutieve, ten dele onvolledige bijzonderheden’ in het onderschrift van de foto op pagina 212 in Michel van der Plas' ‘Herinneringen aan Godfried Bomans’. ‘Bij thuiskomst doet u er goed aan een forse kras door het bijschrift bij die foto te halen.’ Even later hebben oplettende bezoekers de organisatoren op een onschuldige typefout in een ander bijschrift gewezen, maar het zijn kniesoren die erover vallen dat ‘krant’ als ‘karnt’ is gespeld, of dat Bomans' laatst gehouden televisie-interview met Johan Cruijff juist niét is uitgezonden. De vitrines zijn uiterst verzorgd, een prijzenswaardige prestatie voor wie hoort dat het zeventiende-eeuwse kerkje pas vanochtend beschikbaar was. Diezelfde inspanning wordt volgende week weer gevergd, want aanstaande zondag heeft de dominee zijn ruimte nodig. Ooit was ook hij bestuurslid van ‘Kunst aan de Dijk’, maar verschil van inzicht doen hem nu eigen tentoonstellingen in zijn kerk organiseren. Dat leidt wel eens tot misverstanden over de activiteiten die wel of niet van de Stichting Kunst aan de Dijk uitgaan. Een pijnlijke geschiedenis, waartoe men in de nabijheid van zoveel Bomansiana beter het zwijgen doet. ‘“De nieuwe tak,” vervolgde meneer van Vliesvleugel, “voert wel den naam van Vliesvleugel, en, zeker, zeker, zijn zij ook aan ons geparenteerd, doch door een mésailliance met de Liesheuveltjes zijn zij enigszins - enigszins...” Hij zweeg en keek een ogenblik pijnlijk getroffen voor zich uit. “Enfin,” besloot hij, “u kent die geschiedenis.” “Natuurlijk,” zei Erik bedremmeld, “het spijt mij vreselijk voor u.”’ |
|