Broms energie
‘Jubilate, jubilate, poepie laten’ riep Gerard Brom op middelbare leeftijd bij het uitgaan van een nachtmis in Luxemburg. Hij wist niet dat er een Nederlandssprekend meisje onder het gezelschap was en schaamde zich later diep. Maar hij had het geroepen en het tekent hem. ‘We hadden van tien tot twee uur de heerlijke nachtdienst bijgewoond’ schrijft hij in zijn herinneringen, ‘en ik kwam zo opgetogen in de klare sterrenlucht dat ik mijn vreugde moest afreageren met (de) klinkende woorden’. Innemend is het, misschien niet eens zozeer dat hij het riep maar dat hij het in het jaar voor zijn dood ook nog eens opschreef. Innemend, dat geldt eigenlijk voor heel dit boek. ‘Mijn bedoeling is eenvoudig enkele dingen te vertellen, groot of klein, die niet in boeken staan. Nu mijn vrouw gestorven is, komen voorbije jaren me meer dan ooit voor de geest... Omdat ik geen kinderen heb of leerlingen, om me jong te houden, leef ik het liefst in het verleden. Laat een oude man rustig omkijken, wanneer de mensen hem voorbijstormen... Zonder omgang als ik in de regel ben, ga ik stilletjes wat praten op papier.’ Die herinneringen werden na de dood van Brom in 1959 opgeborgen en mochten pas honderd jaar na zijn geboorte, in 1982 dus, geopend worden. Paul Luykx en Jan Roes deden dat en stelden er onder de titel Een katholiek leven (Uitgeverij Arbor, f 37,50) een deel autobiografie uit samen. Een ontroerend en belangrijk verhaal. Het eerste door de zachtmoedige en bescheiden toon. Het tweede omdat er een opvallend gebrek is aan dit soort egodocumenten, zeker uit de katholieke hoek. Ongeveer tegelijk met de dood van Brom, zeggen Luykx en Roes terecht, kwam er abrupt een einde aan het katholieke leven zoals een vorige generatie dat gekend had. Het tweede Vaticaans Concilie, het verdwijnen van de zuilen en leegstromen van de kerken liet slechts een schaduw na van dit verleden. En omdat het er
vaak op lijkt dat ex-katholieken zich voor hun afkomst schamen, bleef het daarbij. Dat gebrek wordt door deze herinneringen enigszins hersteld. Brom (1882-1959) was een overtuigd katholiek en speelde als zodanig een sleutelrol in de katholieke emancipatie. Groeide op in Utrecht, was vanaf het begin betrokken bij de katholieke universiteit van Nijmegen, kende zo goed als al zijn tijdgenoten en zou zonder overdrijving na Huizinga onze grootste twintigste-eeuwse cultuurhistoricus genoemd kunnen worden. Studies als De dominee in de literatuur (1924), Romantiek en katholicisme in Nederland (1926), Hollandse schilders en schrijvers in de vorige eeuw (1927), Geschiedschrijvers van onze letterkunde (1944), biografische schetsen van Ariëns, Schaepman, Alberdingk Thijm, Multatuli en niet te vergeten zijn standaardwerk(en) over Vondel behoren tot het beste dat de Nederlandse letteren in deze eeuw opgeleverd hebben. Het vergeten hiervan heeft met de kwaliteit ervan weinig te maken en is enkel een gevolg van het katholieke verhullingsproces van de afgelopen decennia. Datzelfde proces heeft ertoe geleid dat die typisch katholieke mentaliteit die de motor was van Broms creatieve energie op de achtergrond is geraakt. ‘Ik zou de groei van een mens later voor studenten eens beschrijven als een overgang van hartstocht in geestdrift en van geestdrift in wilskracht. Dat was mijn eigen program voor een leven van toewijding.’
CVDH
Aan deze pagina werkten mee: Chris van der Heijden, Atte Jongstra, Jannetje Koelewijn, Rob Schouten.