Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdDiny SchoutenSchouwburg Deventer, 21 mei Het welkom van de burgemeester geldt in het bijzonder de bezoekers ‘uit het westen’, want mr. De Waal veronderstelt in hen bij voorbaat skepsis tegenover de culturele standing van zijn stad. Ook L.A.J. Burgersdijk, de Deventer biologieleraar wiens monumentale, volledige Shakespearevertaling honderd jaar geleden in druk verscheen, werd geplaagd door twijfels aan de distinctie van zijn standplaats. Na zijn dissertatie (over crustaceeën) ontgingen hem achtereenvolgens hoogleraarschappen in Leiden, Utrecht en Groningen. Burgersdijk moest zich tevredenstellen met het directeurschap van de Deventer hbs en het onderwijzen van natuurlijke historie aan aankomende apothekers van Van Vlotens Athenaeum. ‘Een man die gefrustreerd werd in het ten volle ontplooien van zijn talenten en ambities,’ is het oordeel van een der inleiders van de dag die aan Burgerdijks indrukwekkende vertaalprestatie is gewijd. Het zien van een Italiaanse opvoering van ‘Othello’, waarvoor de Deventer Vereniging Kunstzin in februari 1877 de schouwburg uitkocht, bracht Burgersdijk, secretaris van die vereniging, op het idee om de Zwaan van de Avon te gaan vertalen: ‘Een of twee avonden later, op den 9den februari 1877, koos ik een der mij onbekenden blijspelen, “Driekoningenavond” of “Wat gij wilt”, ter lezing uit, werd terstond geboeid, de gedachte dat dit ook in het Nederlandsch kon gezegd worden kwam in mij op, en nog dien eigen avond was het eerste toneel vertaald.’ Precies acht en een half jaar later, 9 augustus 1885, had Burgersdijk de complete Shakespeare overgezet, ‘in de versmaat van het oorspronkelijke’. Het ‘monument’ waarvoor het voornamelijk uit Deventer afkomstige publiek zich deze zaterdagochtend en -middag netjes heeft aangekleed, is door de tijd verweerd. Burgersdijk, ‘die voor drie generaties Nederlanders de poort is geweest die toegang gaf tot Shakespeare’, heeft zijn tijd gehad, is de wat melancholiek stemmende conclusie van de forumdiscussie die de middagzitting besluit. Wel heeft Robert Leek in zijn voordracht hoog opgegeven van de Burgersdijks ‘muzikale taalgevoel’, een lof ‘die u kunt nalezen als u mijn boek koopt’. Eerder op de dag werd Leeks studie van vier eeuwen Shakespearereceptie in Nederland plechtig overhandigd aan de (tijdelijke) vertegenwoordiger van de British Council. Als forumlid pleit Leek nogmaals voor het ‘serieus nemen’ van de nu honderdjarige vertaling. Zijn hoop is dat Burgersdijks prestatie ‘net als oude kleding, serviesgoed en meubilair’ een herwaardering ten deel zal vallen als ‘eerbiedwaardig antiek’, maar Leek praat tegen dovemansoren. ‘Elke generatie heeft behoefte aan een nieuwe Shakespearevertaling,’ oordeelt Willy Courteaux. Diens eigen poging heeft moeite zich één generatie staande te houden: forumleider Martin van Amerongen gunt zichzelf een klein sardonisch genoegen in het herhalen van de twijfelachtige lof die Courteaux' onlangs herdrukte vertaling in Trouw ten deel viel. De recensent vond dat Courteaux' vertaling ‘klonk als een klok. Grootvaders klok’. Courteaux blijft er beminnelijk onder, ook als twee morrende theatermakers onder het publiek bezwaar maken tegen de geringschatting die ‘de hooggeleerden achter de tafel’ tentoonspreiden ten aanzien van moderne toneelbewerkingen. Courteaux' met verontwaardiging opgevoerde actrice die ‘zelf beschikkend over de woordenschat van een tienjarige, míjn vertaling durfde bekritiseren’, doet Hans Croiset uitvallen dat de acteurs met wie híj werkte, zo gewetensvol zijn om ‘als er in een vertaling onzin staat, Shakespeare ernaast te leggen’. Courteaux zegt verzoenend dat hij zijn karikatuur niet zo ernstig bedoeld heeft. Eerder uitte hij zijn bezorgdheid dat de generatie die opgroeide ‘met Dallas en Dynasty’ Shakespeare ziet als een oude sok, die te veel woorden gebruikte, en die ze daarom laten herschrijven in zinnen die niet meer dan twaalf woorden mogen tellen: ‘Tegenwoordig laten ze Hamlet meteen beginnen met de monoloog “To be or not to be.”’ Het forum beslist dat een spook op het toneel niet altijd een harnas hoeft te dragen en dat het bést eens een hoge hoed mag zijn, maar of het nou nodig is om, zoals laatst ergens, Hamlet op een motorfiets het toneel op te laten rijden? Andere discussiepunten eisen de aandacht op. Het achter de forumtafel gevoerde gesprek ‘of Shakespeare politiek gezien wel deugde’, wordt onderbroken door een Deventerse die verheugd is op deze bijeenkomst te kunnen melden dat ‘alle lijnen’ van Deventer Shakespearevertalers - er zijn er meer - bijeenkomen in de koekfabriek van Bussink, op welks terrein de voormalige pastorie stond die door Burgersdijk bewoond werd. ‘Nu is er een nieuw opgetrokken filiaal van een supermarkt gevestigd.’ Een andere mevrouw brandt een vraag op de lippen: ‘Er bestaat een Friese Shakespearevertaling, van Douwe Kalma, en nu vraag ik me als Friezin af, of die niet pregnanter is dan Burgersdijks vertaling, want het Fries ligt toch dichter bij het Engels?’ Robert Leek zou het niet kunnen zeggen: ‘Maar zelfs als het zo zou zijn, zouden de Friezen het niet kunnen volgen. Het is erg moeilijk Engels, hoor.’ |
|