Opportunistisch en daardoor onmenselijk
The Captains of Industry van het Derde Rijk
Industry and Ideology IG Farben in the Nazi Era door Peter Hayes Uitgever: Cambridge University Press, 411 p., f 95,60 Importeur Nilsson & Lamm
Jan Meyers
Het probleem voor de historicus is niet zo zeer te verklaren waarom schurken slechte dingen uithalen, als wel waarom goede mensen dat doen.
Tussen 1925 en 1945 was IG Farben het grootste particuliere concern van Europa. De leiders waren goed opgevoede, fatsoenlijke mannen, aldus Hayes. Vanzelfsprekend waren zij tegen nazigruwelen als arisering, autarkie, agressie, dwangarbeid. Wel fabriceerden zij benzine, rubber, kunstvezels, springstoffen voor Hitlers aanvalsoorlog en gas voor de gaskamers van Auschwitz. Daar hadden zij ook een fabriek die bemand was met voor uitroeiing bestemde Untermenschen. Op een gegeven moment werd de helft van hun personeelsbestand gevormd door slaven en in de luwte van de hakenkruisvlag bedreven zij in de veroverde gebieden economisch imperialisme. Hayes wil deze paradox verklaren.
De manipulatie en ombuiging van de nette, industriële mentaliteit door de nazi-ideologie beperkte zich niet tot IG, maar is kenmerkend voor de hele klasse van captains of industry in het Derde Rijk. Daarom sluit het boek van Hayes precies aan op dat van H.A. Turner (German Big Business and the Rise of Hitler) dat de periode tot 1933 behandelt. Beide werken hebben gemeen dat er een gigantische research aan ten grondslag ligt en dat ze bergen feiten en getallen bevatten. Ontegenzeglijk heeft Hayes een indrukwekkende bijdrage geleverd tot de economische geschiedenis. Maar hoe rechtschapen waren nu de bestuurders van IG Farben?
Na de Eerste Wereldoorlog was IG Farben als internationaal georiënteerd bedrijf voorstander van een goede verstandhouding met het buitenland, van Stresemanns Erfüllungspolitik en een steunpilaar van de bourgeoispartijen. Dat hierachter geen liefde tot het parlementaire stelsel maar puur eigenbelang moet worden gezocht, heeft Turner afdoende aangetoond. Vóór 1933 waren de leiders van IG evenals het gros van hun collega's van andere bedrijven tegen de nazi's die zij vulgair vonden en van wier revanchisme, autarkie, racisme en antikapitalistische kreten zij geen goeds te verwachten hadden.
Van 1933 tot 1939 is er sprake van een toenemende samenwerking met de nazistaat. Niet dat de heren opeens geen bezwaren meer hadden. Er waren nogal wat wrijvingen, maar goed beschouwd waren die allemaal terug te voeren tot de tegenstelling tussen liberalisme en neomercantilisme. Uiteraard hing IG Adam Smith aan; zij probeerde de infiltratie van de staat in haar invloedssfeer zo veel mogelijk te beperken. De mogelijkheid van non-coöperatie is nimmer overwogen. Het alibi luidt: de staat steunen om erger te voorkomen. Hierbij koestert men de vrome wens dat uiteindelijk het gezonde verstand zal zegevieren. Statistisch, zegt Hayes, legden de leiders van IG weinig meer aarzeling aan de dag om zich met de nazi's te verzoenen dan de andere Duitse zakenlui. Door mee te werken wilden zij proberen een vinger in de pap te krijgen en een invloed ten goede uit te oefenen. Enerzijds klopten zij bij Goebbels, Von Papen en Von Neurath aan om de antijoodse politiek om te buigen, anderzijds werkten zij hard mee aan de militaristische planeconomie die regelrecht op oorlog afstevende.