[28 mei 1988 - Nummer 21]
Ter zake
Diny Schouten
De uitgave van de nooit eerder gebundelde brieven van Godfried Bomans, door uitgeverij Sijthoff aangekondigd ter verschijning in maart, laat op zich wachten. Godfrieds broer Jan Bomans kan de vertraging niet verklaren: ‘Mijn uitgave heeft de volle instemming van de weduwe, maar kennelijk ligt haar zaakwaarnemer dwars. Voor mij is het erg vervelend, want ik heb er een boel werk aan gehad.’ Jan Bomans wacht nog op opheldering van zijn uitgever Sijthoff, waar men het tegenover hem voorlopig houdt op nog te voeren ‘intern beraad’. De problemen over de rechtmatigheid van de uitgave blijken ook gemaakt te worden door uitgeverij De Boekerij, die als beheerster van het voormalige Elsevier-fonds de rechten claimt op alle werk van Godfried Bomans. De redacteur van de ‘literaire poot’ Amber van De Boekerij, Henk Figee, is van mening dat voor de uitgave van de brieven zijn licentie-toestemming nodig is: ‘Om te voorkomen dat de reputatie van Godfried Bomans geschaad wordt, hebben wij aan het verlenen van toestemming de voorwaarde verbonden dat de wijze van uitgeven kwalitatief verantwoord is. We zijn hier bezig met het voorbereiden van een prestigieus Verzameld werk van Bomans, waarin de totale correspondentie moet verschijnen. De uitgave die Sijthoff heeft aangekondigd is slechts een fractie daarvan.’ Volgens Figee wringt de schoen waar het de literaire kwaliteit betreft: ‘Die is volstrekt onvoldoende. Ik sta daarin niet alleen, want de erven-Godfried Bomans hebben een rapport laten maken dat zeer negatief uitviel. Juristen zijn nu aan het onderzoeken of je in juridische termen het begrip literaire kwaliteit hard kunt maken, en dat kan nog wel
even duren.’ Figee is vooral verontwaardigd doordat Sijthoff pas in een zeer laat stadium om toestemming vroeg: ‘Ik heb de aankondiging van de uitgave moeten vernemen uit Boekblad. Dat is een ongebruikelijke wijze om elkaar te informeren. Als Sijthoff een boek van Jan Bomans wil uitgeven, dan gaat mij dat niet aan, maar het boek bestaat uit zo'n tachtig procent teksten van Godfried. Zo werk je niet in uitgeversland. Sijthoff wil duidelijk een graantje meepikken van de Bomans-golf die toch ontstaat doordat wij nu thema-boeken van hem uitgeven.’ Bij uitgeverij Sijthoff weigert uitgeefster Annelies Zijlstra elk commentaar: ‘Wat meneer Figee zegt moet hij weten. Er is hier intern overleg gaande, en we zijn daar nog niet helemaal uit. Het zou heel onverstandig zijn om in een zaak die zó ingewikkeld ligt nu al iets te zeggen.’
Het literaire tijdschrift Hollands Maandblad zal vanaf zijn dertigste jaargang zelfstandig worden uitgegeven: per 1 januari volgend jaar verbreekt uitgeverij Meulenhoff de samenwerking met de ‘Stichting Hollands Maandblad’ en zal er nog slechts een personele verbinding bestaan als Meulenhoffs directeur Laurens van Krevelen zitting neemt in het stichtingsbestuur. Mr. K.L. Poll, enig redacteur (en oprichter) van Hollands Maandblad, noemt de scheiding liever geen breuk: ‘Het was al zo dat niet Meulenhoff maar drukkerij Trio verantwoordelijk was voor de administratie en distributie.’ Ook zijn wrijvingen over de inhoud van het blad beslist niet de aanleiding geweest dat de wegen van Meulenhoff en Poll zich scheiden, al wil Poll wel toegeven ‘dat sommige bijdragen en sommige medewerkers van Hollands Maandblad niet zo goed vielen bij Meulenhoff,’ en dat dat met name de stukken waren van de jonge hemelbestormers Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, plus die van Bastiaan Bommeljé, die zich weinig reverent opstelden tegenover gevestigde reputaties. Het verzoek ‘om te praten over een ander redactiebeleid’ appeleerde weinig aan de redacteur, ‘want dat zou inhouden dat ik sommige auteurs minder zou moeten laten schrijven.’ Poll is van plan om in het septembernummer van Hollands Maandblad zijn lezers op de hoogte te stellen van de verandering, in een artikel waarin hij ook uiting wil geven aan zijn bezorgdheid over een ontwikkeling die hij ‘huiverig’ noemt: ‘Bij de meeste literaire bladen is de redactionele invloed van de uitgever sluipenderwijs veel te groot geworden. Niet alleen Maatstaf
en Tirade, maar ook De Revisor, en De Gids krijgen iets huisorgaanachtigs, doordat een redacteur van de uitgeverij zitting heeft in de redactie van het blad, en publikaties vooral voorpublikaties worden.’ Poll beschouwt de ‘verzelfstandiging’ van Hollands Maandblad daarom als een ‘gunstig experiment’, ‘al zullen de financiële risico's die we gaan lopen niet meevallen. Gelukkig breekt het abonneebestand niet af, het is geen produkt dat steeds meer verlies dreigt te gaan lijden.’ Juist ‘de financiële prestatie’ die van Meulenhoff gevraagd werd, leidde er volgens Maarten Asscher van Meulenhoff toe ‘dat er bij ons behoefte was aan inspraak in de redactieformule. Ons stond een zekere hernieuwing voor ogen van het blad, dat met alle respect toch dertig jaar lang zo ongeveer zichzelf gelijk is gebleven.’ Dat Bert Poll niet dynamisch genoeg werd gevonden, wil Asscher niet voor zijn rekening nemen, ‘maar Polls vertrouwen dat de redactionele formule in de volgende dertig jaar zo blijven kon deelden wij inderdaad niet. Maar we laten het Hollands Maandblad niet zomaar hard vallen op hun exploitatietekort. Er is een chique regeling getroffen, zodat we het blad zachtjes laten wegvaren.’
De Zutphense boekhandel De Leur & Van Pel, die een specialisatie heeft in esoterie, maakte het publiek via de winkelruit bekend met een boycot van de boeken van Bhagwan, en sinds kort ook van het laatste geschrift van Jan Foudraine, Jaren van voorbereiding. Eigenaresse Emilie de Leur, die tot voorheen zich ‘vierkant achter Bhagwan’ schaarde, heeft zich teleurgesteld afgekeerd van de beweging sinds ze kennisnam van het maartnummer van Rajneesh Times International. Daarin legt Bhagwan Shree Rajneesh uit waarom hij homoseksualiteit een perversie vindt. Bhagwans opvatting is dat homoseksuele mannen de ziekte aids gecreëerd hebben, dat mensen met aids zich ‘in eigen steden’ moeten terugtrekken en alleen verzorgd mogen worden door mensen die ook aids hebben, en dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen naar ‘eigen communes’ moeten verdwijnen ‘want ze verspreiden alle mogelijke soorten gevaarlijke virussen’. De verbijstering over Bhagwans onverdraagzaamheid leidde bij boekhandel De Leur & Van Pel niet alleen tot het terugzenden van alle Bhagwantitels aan het Rajneesh Distributiecentrum (‘met een flinke financiële strop’), maar ook tot nalezen wat Jan Foudraine over de materie te zeggen had. In een onopvallende passage op pagina 211 van Jaren van voorbereiding, bleek Swami Devi Amrito de Bhagwanese opvatting over homoseksualiteit neutraal samen te vatten als ‘een groeiremming, die door Bhagwan, met zijn voorliefde voor schokkende uitspraken direct verbonden werd met de explosie van het Aids-virus.’ Zekerheid dat Foudraine de visie van Bhagwan deelt, kreeg De Leur toen twee koeriersters die zich wat onduidelijk uitgaven
voor ‘afgezanten van Foudraine’ haar een uitgewerkte nota ter hand stelden. Daarin verklaart Foudraine voor eigen rekening dat hem bekend is, ‘uit eigen psychotherapeutische praktijk’ dat homoseksualiteit van mannen en vrouwen terug is te brengen op een gestoorde relatie met de vader. Foudraines uitgever, Mijnhard van der Reep van Altamira, vindt de gewraakte passage in Jaren van voorbereiding ‘niet alarmerend’, maar het lijkt hem bespreekbaar om bij de tweede druk het citaat te herzien, al wordt dat in principe aan de auteur overgelaten. Foudraine zelf vindt de Zutphense boycot ‘een hetzerige actie’: ‘Bovendien is het erg merkwaardig dat een boekhandel de eigen seksuele oriëntatie laat prevaleren boven het verkopen van boeken. Die notitie waarover zij nu beschikken hebben ze gekregen van twee overijverige volgelingen. Hij slingerde kennelijk ergens rond, maar hij is helemaal niet bestemd voor publikatie. Ik bereid me alleen nog maar voor, want dit onderwerp is zó hot dat er geen zakelijke discussie mogelijk is.’ Dat ‘iedereen doodsbenauwd is voor razernij en beschuldigingen van discriminatie, en er daarom geen psychiater is die een afwijkende mening durft te ventileren’, zal Foudraine er niet van weerhouden om als enige zijn borst nat te maken: ‘Ik verwacht dat ik binnenkort wel om interviews gevraagd zal worden. Iedereen die liefde voor de waarheid heeft moet nu eenmaal zijn borst natmaken.’
Voor uitgever Jan Scheffers, verantwoordelijk voor het De Haanfonds van uitgeverij Unieboek, kwam de dood van Willem Drees zo niet ongelegen dan toch wel zeer onverwacht. Drees stierf exact een week na de uitlevering van zijn (wetenschappelijke) biografie onder redactie van de historicus prof. H. Daalder. Het boek, een verzameling van vijf wetenschappelijke beschouwingen over aspecten van Drees' leven en een viertal persoonlijke herinneringen van ministers die met hem samenwerkten, is het resultaat van een symposium bij Drees' honderdste verjaardag. Vertraging in de aanlevering van de kopij maakte dat het boek langer op zich liet wachten dan voorzien, vandaar dat vormgever Steye Raviez de opdracht ontving om twee versies te maken voor het boekomslag, een met als titel ‘Willem Drees’, tout court, en een dat de titel moest dragen ‘In Memoriam Willem Drees, 1886-1988’. Beide omslagen werden in voldoende exemplaren gedrukt. ‘De niet-gebruikte omslagen laten we keurig liggen,’ zegt Scheffers: ‘We zouden het wel erg cru vinden om de boeken nu terug te halen om er alsnog het In Memoriam-omslag om te doen.’