‘Geef mij uw DNA en ik zeg u hoe u zult worden’
De dilemma's van deze tijd
Denkers over dilemma's door H. Galjaard, C. Schuyt e.a. Uitgever: Balans, 134 p., f 22,50
Aftellen tot 2000 door Walter Goddijn e.a. Uitgever: Tilburg University Press, 352 p., f 29,50
Hans Achterhuis
Organisatoren van lezingencycli staan, zo heb ik nogal eens ervaren, vaak voor een dilemma. Zij kunnen proberen sprekers met klinkende namen aan te zoeken. Een grote opkomst is dan bijna altijd verzekerd, maar het gevaar bestaat dat de uitgenodigde kopstukken er zich gemakkelijk van afmaken door snel wat materiaal dat zij al eerder gebruikten of toch al klaar hadden liggen, tot een lezing te promoveren. Minder bekende inleiders bereiden zich daarentegen meestal serieuzer voor en blijken vaak met een nieuw verhaal te komen dat werkelijk ingaat op de aan hen gestelde vragen. Het grote probleem is natuurlijk dat deze laatste groep inleiders nauwelijks publiek trekt.
Al naar gelang het soort bijeenkomsten dat organisatoren op het oog hebben, zullen zij voor een van de twee groepen sprekers of voor een combinatie van beide kiezen. De Stichting De Nieuwe Kerk en het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen kozen voor een lezingencyclus over actuele maatschappelijke dilemma's, die in het najaar van 1987 en het voorjaar van 1988 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam gehouden werd, duidelijk voor de grote namen. Zes algemeen bekende deskundigen hielden in even zovele bijeenkomsten een inleiding, waarna een confrontatie met co-referenten en speciaal uitgenodigde politici volgde. Deze inleidingen zijn, enigszins herschreven, onlangs in boekvorm verschenen als Denkers over Dilemma's.
Laat ik om misverstanden te voorkomen maar meteen stellen dat de deskundigen dit keer grotendeels hun naam eer aandoen. Vijf van de zes leveren interessante beschouwingen waarin vooral veel feitelijke gegevens over het door hen behandelde dilemma helder worden gepresenteerd. Alleen Iteke Weeda valt wat uit de toon, juist omdat zij beantwoordt aan het hierboven geschetste beeld van de eerste groep inleiders. In haar lezing over zorg en relaties herhaalt zij vooral een aantal stellingen uit haar recente boek Vriendschap in Beweging. Deze worden weliswaar geconfronteerd met de politieke visie van het CDA op de zorgzame en verantwoordelijke samenleving en met ‘Schuivende panelen’ van de PvdA, maar veel meer dan het van haar bekende pleidooi voor bevordering van het ‘vriendiniseringsproces’ levert dit niet op. Volgens Weeda moet de vriendschapsrelatie ‘meer geïnstitutionaliseerd worden’ en moet de overheid voorwaarden scheppen die het mogelijk maken ‘in wederkerige, betekenisvolle vriendschapsrelaties zorg en liefde uit te wisselen’. Ik weet niet hoe de politici in de Nieuwe Kerk hierop gereageerd hebben, maar mijn eerste wens zou zijn dat de overheid zich niet ook nog eens met mijn vriendschappen gaat bemoeien. Daar komt nog iets bij. In tegenstelling tot de andere bijdragen in deze bundel wordt nergens door Weeda met enige gegevens onderbouwd dat we inderdaad op weg zijn naar ‘vriendinisering’. Als ik mij niet vergis, kwamen in een groot interview in de Volkskrant onlangs twee Amerikaanse onderzoeksters aan het woord, die op grond van hun onderzoek betoogden dat vrouwen in de huidige generatie nog niet aan ‘vriendinisering’ toe waren. Misschien heeft Weeda wel gelijk met haar bewering van het tegenovergestelde, dat neemt niet weg dat deze bewering op geen enkele manier met deugdelijke gegevens
aannemelijk wordt gemaakt.