Ballingen
Terwijl het credo eigenlijk zou moeten zijn: reis en het geluk zal u deelachtig worden.
‘Zo eenvoudig is het niet. Het kopen van een vliegtuigticket om je voor korte tijd te verplaatsen is een vlucht, het is een tijdelijk escapisme dat geen soelaas biedt voor rusteloosheid. De mens is niet alleen van nature rusteloos, die rusteloosheid wordt nog versterkt door de manier waarop hij ingekapseld wordt in de huidige samenleving. Voor alles heb je een papier nodig, ontsnappen aan de paperasserij is meestal een heksentoer, bijna even moeilijk als het doorbreken van de structuur die je in haar greep houdt: een god, een gezin... De mens wil dat niet, kán dat ook niet. Sommigen slagen erin om zichzelf wijs te maken dat het helpt als ze een keer op reis gaan, maar dat is niet eens een druppel op een gloeiende plaat. De enige manier om met jezelf in vrede te leven is proberen om zo veel mogelijk te denken en te leven als een nomade, op alle vlakken.
Een fenomeen wat mij al jaren bezighoudt is dat van de ballingen. Het is mij opgevallen dat een groot deel van de meesterwerken van de wereldliteratuur geschreven werd door ballingen. Wellicht had Dante nooit zijn Inferno kunnen schrijven als hij niet verbannen was geweest. We leven in een eeuw van ballingen. Nooit voordien in de geschiedenis zijn er zo veel ballingen geweest als nu. Waarom? Omdat we sterke, gecomputeriseerde en gebureaucratiseerde staten hebben en dus is de bekoring om daaraan te ontsnappen ook heel sterk. Min of meer onvrijwillig geraken die mensen op drift, laten have en goed achter, proberen het elders opnieuw, blijven zich vastklampen aan de resten van vroeger - vooral aan kleinigheden zie je dat: een paar bibelots, een sigarendoos met foto's - en raken vaak ontworteld.’
Voelt u zich ook ontworteld?
‘Helemaal niet. Ik ben ook geen balling maar...’
... Een nomade hedendaagse snit?
‘Zo zou je het kunnen stellen, ja, ik leef uit een koffer. Misschien heeft mijn psyche te maken met mijn jeugdjaren. De meeste psychologen zijn het erover eens dat de eerste drie levensjaren bepalend zijn voor een mens. Ik ben geboren in 1940, groeide op tijdens de oorlog. In hoeveel huizen en flats ik gewoond heb weet ik niet, maar het moeten er tientallen geweest zijn. Bij ons stond de koffer altijd klaar. Toch heb ik mij nooit slecht gevoeld, mijn moeder heeft mij verteld dat ik als peuter nooit huilde.
Na de oorlog is het mis gegaan. We verhuisden naar een groot huis in de stad, met een tuin, we gingen maar heel zelden nog weg. Ik werd ziek, zat altijd te huilen. Misschien heb ik toen al het gesetteld-zijn aangevoeld als een catastrofe.’
U ontmoet veel mensen, bent tijdens het reizen omringd door mensen, maar in werkelijkheid bent u alleen.
‘Ja, maar ik wil graag alleen zijn. I love it.’
Ik kan mij toch voorstellen dat het u soms te 9 veel wordt. Daarover schrijft u nooit in uw boeken?
‘Waar en met wie ik gegeten, gepraat of geslapen heb zijn privé-zaken die niemand aangaan. Vind ik. Ik bewonder de openhartige en doodeerlijke manier waarop Hemingway over zichzelf geschreven heeft, maar dat zou ik niet kunnen. Ook bij sommige reisschrijvers vind je hoe het reizen ondergeschikt is aan de zoektocht naar en in zichzelf, maar ik heb er geen behoefte aan om publiekelijk te gaan biechten. Ik hou ook niet van het etiket reisschrijver, ik haat zonder meer alle labels, wil nergens op vastgepind worden. Dat is een van de redenen dat ik voor mijn laatste boek nu eens niet naar een of andere exotische plaats ben gegaan, maar in Tsjechoslowakije ben gebleven. In ben trouwens erg geïntrigeerd geraakt door Oost-Europa sinds ik daar vorig jaar allerlei slagvelden van de Tweede Wereldoorlog ben gaan bezoeken. Dat gebeurde in het gezelschap van een bus Duitse oorlogsveteranen. Niet alleen had ik voordien nog nooit in een busgezelschap gereisd, maar de gids was een voormalige Duitse piloot die betrokken is geweest bij het bombardement op Guernica.
De ontwikkelingen in Oost-Europa en zeker in de Sovjetunie zijn van die aard dat ik er heen wil gaan. Het is nu ook al weer een tijdje geleden dat ik voor lange tijd weg geweest ben en de innerlijke onrust begint weer te knagen.’
De Vlaamse schrijver Ivo Michiels noteert in zijn laatste boek: ‘Het vaderland, elk vaderland is een gevangenis.’
‘Wat ik aan Engeland vooral haat is het klimaat: altijd regen, altijd kou. Ik hou van de zon, ben meer een mediterraan mens. Maar ook als ik in Frankrijk zou wonen en als Frankrijk mijn vaderland zou zijn, zou ik regelmatig toch weg willen. Ik zou dus eerder denken dat een grens, elke grens, een gevangenis is. Niet alleen inzake reizen.’
■