Realistisch en visionair
Het werk van Van Leeuwen is eschatologisch van aard, ook zijn nieuwe roman. Hij houdt zich bij voorkeur bezig met vragen waar eigenlijk geen antwoord op is: over het leven na de dood, over de zin van ons bestaan, over in welk geval een daad moreel acceptabel dan wel verwerpelijk is. De antwoorden die zijn romanfiguren geven, zijn echter niet dezelfde gebleven. Waren de anderen in de jaren vijftig en zestig ook voor Van Leeuwen de hel, uit zijn laatste twee romans wordt duidelijk dat ook de hemel, dat ook de Christus zich in anderen kan openbaren. Van Leeuwen maakt er geen geheim van dat hij vooral onder invloed van de Nijmeegse theoloog Schillebeeckx bekeerd is tot een ondogmatisch christendom. Onze tijd mag dan vol onheilspellende tekenen zijn, de sociale en politieke situatie onrechtvaardig én stabiel, dat alles, lijkt Van Leeuwen als een oudtestamentische profeet op een godvergeten eiland uit te willen dragen, kan overwonnen worden als wij onze schuld erkennen, onze hoogmoed laten varen en ons verbroederen met onze naasten, ongeacht hun ras, hun stand, hun godsdienst.
Boeli van Leeuwen
Want ook wij behoren, zoals uit het motto (Mattheüs 12:39) en uit het eerste hoofdstuk blijkt, tot een boos en overspelig geslacht dat een teken verlangt en ook wij zullen geen ander teken ontvangen dan het teken van Jona. Doordat deze zijn schuld bekende, toezegde zijn leven drastisch te veranderen, werd ook aan deze profeet het leven teruggegeven nadat hij drie dagen en drie nachten een walvis van binnen had mogen bekijken.
Dit klinkt allemaal weinig aanlokkelijk, dit soort boodschappen is niet erg trendy in onze cultuur, maar gezegd moet worden dat Van Leeuwen in ieder geval mijn sympathie weet te winnen doordat zijn weergave en interpretatie van de Latijnsamerikaanse werkelijkheid tegelijk realistisch én visionair is. Net als bij Salvador Dali versmelt een naturalistische wereld tot een groteske en bizarre droom die op een psychoanalytische wijze meer duidelijk maakt dan nuchtere feiten vermogen.
Dus creëert Van Leeuwen een ideale staat naar Midden- en Zuidamerikaans model. Een verlicht despoot aan het hoofd, met Japanners in dienst die met hun high-tech-schepen en koelhuizen voor een gigantische produktie zorgen. Met uiteraard ook een guerillabeweging die immers hoort bij de folklore en met een orthodoxe roomse kerk die de arme en indolente Indianen er gemakkelijk onder houdt. In zijn mensentuin, een soort Artis, ‘houdt de verlichte leider beroemde mensen: Mengele als incarnatie van het kwaad. Moeder Agnes, die het goede vertegenwoordigt, Tolstoj, de idealist, Bocaranda, de revolutionair en Laila, een zinnelijke vrouw die de vleesgeworden lusten vertegenwoordigt. Zij horen bij het leven en wij moeten hen maar aanvaarden. Het enige waar het in deze corrupte wereld op aan komt, en dat is de niet mis te verstane boodschap van Van Leeuwen, is dat ieder individu verantwoordelijk is voor de keuze die hij maakt: vóór het establishment of tegen, het ego óf de ander. Wie voor de ander kiest, kiest voor het leven, wie zichzelf zoekt, vindt de dood.