De boekcorner van...
Goos Verhoef!
Het gebeurt regelmatig dat er mensen in mijn winkel de weg komen vragen. Dat er een gigantische vrachtwagen voor mijn deur staat en de chauffeur even bij mij komt vragen naar de Mozartlaan. Daarvoor heb ik een klein kaartje van de buurt in de la van de toonbank liggen. Op zo'n vraag antwoord ik graag. Stel nou dat ik hem de Mozartlaan heb uitgelegd en dat ik dan zeg: sorry maar mag ik u nu wat vragen? Moet u 's even luisteren. Er vindt een instorting plaats terwijl u en een vreemde diep in een mijnschacht in een betonnen kamer zitten. Voordat de telefoonverbinding het begeeft, hoort u dat de hele mijn luchtdicht afgesloten is en dat de luchtkoker die ze aan het boren zijn u pas over dertig uur zal bereiken. Als u allebei slaappillen uit het medicijnkastje neemt, is er nog voor twintig uur zuurstof. U kunt niet beiden tegelijk overleven; een van beiden, in zijn eentje, misschien wel. Nadat dit tot u beiden is doorgedrongen, neemt de vreemde verscheidene slaappillen in, zegt dat het in Gods handen is en valt in slaap. U hebt een pistool; wat doet u?
Denkt u ook niet dat de man aan wie ik deze vraag stel van schrik achteruitdeinzend mijn winkel verlaat? Gelijk heeft'ie. Toch denkt Gregory Stock dat de man een urenlang gesprek met mij zal beginnen. Stock is de schrijver van een raar boekje dat nu voor f 9,90 op stapels in de boekwinkels ligt. Het heet Het boek met vragen en er staan 267 van dat soort vragen in.
Deze vragen kunnen een weg tot persoonlijke groei zijn, een instrument om relaties te verdiepen, een snelle methode om een vreemde te leren kennen, of gewoon een plezierige vorm van amusement. Een vluchtig contact dat ik had met een vrouw in een café resulteerde in een fascinerend tête a tête van wel vijf uur. Een gesprek met een oude vriend bezorgde me enkele waardevolle nieuwe inzichten met betrekking tot mijn eigen leven. Een saaie avond met wat kennissen veranderde in een opwindend treffen dat tot vroeg in de ochtend voortduurde.
Stel ik zou naast een vrouw in een café komen te zitten dan moet ik dus dit boekje te voorschijn trekken en haar vragen wat vragen te beantwoorden. Vraag 1. Zou u voor iemand van wie u erg veel houdt, bereid zijn om naar een ver land te verhuizen in de wetenschap dat er maar weinig kans zou zijn om vrienden of familie terug te zien? Daar hou ik nooit een fascinerend gesprek van vijf uur aan over weet ik zeker. Als zij zou zeggen maar man dat heb ik niet aan de knikker dus ga alsjeblieft een tafeltje verder zitten dan zou ik haar groot gelijk geven. Het zijn bijna allemaal van die vergezochte situaties.
Vraag 101. Een excentrieke miljonair biedt aan een groot bedrag aan liefdadigheid te schenken als u - spiernaakt - in een drukke straat in het centrum uit een auto zou stappen, vier straten ver lopen, en dan weer in de wagen stappen. Als u wist dat u geen enkel risico zou lopen, zou u het dan doen? Omdat dit nooit van zijn levensdagen zich zal voordoen is het zo makkelijk om te zeggen: ja hoor natuurlijk loop ik wel even spiernaakt een blokje om. Maar als ik spiernaakt door mijn eigen straat zou wandelen kon ik mijn winkel wel meteen sluiten. Hier. Nou ga ik er toch serieus even op in.
Vraag 156. In een vliegtuig zit u plezierig te praten met een onbekende die er heel gewoon uitziet. Onverwachts biedt die persoon u twintigduizend gulden voor een nacht seks. Als u weet dat er geen gevaar aan verbonden is en dat u er zeker van kunt zijn dat er betaald wordt, zou u het aanbod dan accepteren? Ik kan me die onbekende die er heel gewoon uitziet maar dus knettergek is omdat zij seks met mij wil hebben gewoon niet voorstellen. Dus kan ik ook de vraag niet beantwoorden.
Je ziet het ook wel 's in een vraaggesprek met een politicus. Vraagt de verslaggever: als uw collega Piet Puck van de Andere Partij morgen zal zeggen dat u een leugenaar van heb ik me jou daar bent gaat u dan bij de volgende zitting in de Tweede Kamer de vloer met hem aandweilen? Zegt de politicus dan altijd: ja als als als. U moet niet zo zuigen meneer. Bijna nooit geef ik een politicus gelijk maar nu wel.
In de zaak raak ik wel 's in gesprek met kopers van zweeftijdschriften zoals Onkruid of Bres en krijg ik meer dan eens de vraag: Zeg Goos geloof jij in een leven na de dood? Ik zeg dan braaf: nee hoor daar geloof ik niet in want nog nooit heeft iemand kunnen vertellen hoe het is na de dood. Maar eigenlijk onderdruk ik dan de neiging om heel gek te doen. Om geen antwoord te geven maar bijvoorbeeld mijn schoen uit te trekken en die op mijn hoofd te zetten! Doe ik niet want dat kost je klanten maar begrijpt u wat ik bedoel?
Vraag 155. Zou u bereid zijn een aanzienlijk offer te brengen om een van de volgende zaken te verkrijgen: uw portret op een postzegel, uw standbeeld in een park, een naar u genoemde school, een Nobelprijs, een nationale feestdag te uwer ere?
Van deze vraag zeg ik: nou wie weet. Want als iemand mij twee jaar geleden had gezegd dat een rubriek in de Boekenbijlage van Vrij Nederland mijn naam zou dragen en dat ik daar nog geld voor kreeg ook zou ik diegene voor stapelkrankzinnig hebben verklaard. Dus die Goof Verhoefpostzegel komt er misschien ook nog wel eens.
Grapje!