De boekcorner van...
Goos Verhoef!
Vanmorgenvroeg ik zat net aan mijn eitje werd er gebeld of de hele zaak in de brand stond. Stond Dijkstal van slagerij Dijkstal van hiernaast briesend op de stoep. Godverdehierenmedaar! Tuig! Uitschot! En hij wees op mijn voorruit. Daar zat bijna precies in het midden een rond gat in van een paar centimeter. Daarachter was een torentje sigarendozen omgedonderd en lag de fikse kiezelsteen die dit alles had veroorzaakt te pronken in de etalage. Dijkstal had ook zo'n cadeautje door zijn grote spiegelruit heen gekregen en hij had dito gaten gevonden bij banketbakkerij Moven en parfumerie Le Boudoir vijf winkels verder.
Die tent gaat dicht schuimbekte Dijkstal. Met die tent bedoelde hij café De Druif. Tot voor kort was dat een rustig buurtcafé op de hoek van de Kamperfoelie weg en de Goudenregenstraat. Maar De Druif is van eigenaar veranderd en daarmee van klanten. Jongvolk komt er nu. 's Middags om vier uur zit de tent al nokvol. Nu het wat mooier weer wordt zitten ze ook buiten op de stoep. En de omwonenden klagen steen en been over het gejoel 's nachts het gepis in de portieken en de spuitbusteksten op hun muren. Kortom waar je over leest in de krant over jeugdwerkloosheid en alcoholmisbruik beleven we nu in het echt voor onze deuren.
Ik vind het natuurlijk ook vervelend met de verzekeringspapierentroep en de politieaangifte en de nieuwe ruit waardoor ik ook een nieuwe etalage moest inrichten maar ik ben niet zo bloeddorstig als slager Dijkstal. Die verscheen 's middags al met een brief aan de burgemeester waarin werd geëist dat de vergunning van De Druif werd ingetrokken en die alle collega-winkeliers moesten tekenen. En dat we 's nachts wacht moesten lopen en dat als hij ze te pakken kreeg gehakt van ze zou maken enzovoort. Ik ben wat dat betreft wat afgestompter geworden na één inbraak en het vijf keer kraken van mijn automaat. Ik denk dat dit nog maar het begin is en waar de oplossing vandaan moet komen weet ik niet. Niet van de regering want die doet niks voor de jongeren.
Nu gauw naar de boeken want dit is geen ingezonden brief voor het buurtblad. Een paar weken terug was het programma van Sonja gewijd aan boeken en toen kwam het gesprek op de boeken van Nederlandse schrijfsters als Mien van 't Sant en toen zei Sonja: ja het is om je gek te lachen maar die boeken worden door heel veel mensen gelezen. Om je gek te lachen. Waarom? Omdat veel mensen dat blijkbaar mooie boeken vinden? Wou Sonja laten merken dat zij mijlenver boven die boeken verheven is?
Ik wilde me wel eens gek lachen en ik heb zo'n boek gelezen. Het eerste deel van de Tuinfluiter-Trilogie door Jos van Manen-Pieters. Het heet En de tuinfluiter zingt. Als los deel haalde het twintig drukken en in trilogievorm nog eens veertien drukken. Het is dus een oud en geliefd boek dat nog overal te krijgen is. Het gaat over Marion Verkerk die als kindermeisje gaat werken bij de jonge baron Reinier van Herewaarden die alleen met zijn dochtertje woont want zijn vrouw ligt in het ziekenhuis met kanker. Wat een goed meisje is die Marion. Zij zet het verwaarloosde huishouden weer op poten en leest tussendoor veel in de bijbel.
Als Reinier terugkeert van zijn dagelijks bezoek aan het ziekenhuis, zit Marion heel huiselijk met een kapotte sok onder de lamp. ‘Ik heb Inge naar bed gebracht,’ zegt ze, haar hoofd naar hem opheffend, ‘ze viel om van de slaap.’ Reinier legt zijn hoed op tafel en gaat tegenover haar zitten. ‘Houdt u nooit op met werken?’ vraagt hij, en hij grijpt naar de sok, die ze onder handen heeft. Marion ligt deze avond nog lang wakker. Als ze aan huis denkt, rolt er een dwaze, kleine traan over haar kussen. Driftig veegt ze die weg. Dan sluit ze haar ogen en bidt zonder woorden om wijsheid voor de taak, die God vandaag in haar open handen heeft gelegd. Om die te vervullen.
Reinier wil eerst niets van de bijbel en Marion weten maar na de dood van zijn vrouw wel. Marion en Reinier trouwen en aan het eind van deel één krijgen ze een baby.
Ja, nog is het stil buiten. Maar straks zullen de bloemen, waarvan de transparante blaadjes nu nog toegevouwen zijn, haar kleine lichte hoofden naar elkander neigen en fluisteren: ‘Heb je het al gehoord? Ingeborg Louise heeft een broertje gekregen!’ en de grote vlier zal geuren met een intensiteit, die de voorbijgangers het hoofd zal doen omwenden. De konijntjes zitten roerloos aan de bosrand met gespitste oren; de eerste vogels strijken met de snavel langs hun glanzende veren. Alles wat leeft op het domein van ‘De Tuinfluiter’ bereidt zich voorop het groots en wonderbaar feest der geboorte.
Dan baant zich de kleine Reinier van Herewaarden een weg naar het leven. Als Marion haar zoon in haar armen houdt, stroomt ze vol van een blijdschap die een subtiele vermenging is van trots en dankbaarheid en in deze ogenblikken beleeft ze het moederschap tot in haar diepste vezels.
Ja okay als je wil is dit om je gek te lachen met die fluisterende bloemen en roerloze konijntjes. Maar tegelijk denk ik: wat geeft het als de mensen dit lezen. Wie ben ik dat ik die lezers belachelijk zou maken. Toegegeven het is niet helemaal van deze tijd. Reinier van Herewaarden is groot geworden. En op zijn tocht naar café De Druif gooit hij voor de lol gauw nog even een steen door de ramen van huize De Tuinfluiter.