Multatulibibliografie
Sinds jaar en dag behelpt de Multatuli-onderzoeker zich met een gebrekkige bibliografie, die van A.J. de Mare uit 1948. Veel wat er over Multatuli is geschreven is in De Mare niet terug te vinden; veel ook staat heel of half fout genoteerd. De werken van Multatuli zelf werden door deze bibliograaf op nogal wonderlijke wijze gerangschikt: per werk chronologisch. Wie dus de bibliografie raadpleegt om in één oogopslag te zien wat Multatuli in bijvoorbeeld 1871 publiceerde komt bedrogen uit. Eerst moet hij naar de afdeling ‘Max Havelaar’ die melding maakt van de uitgave van de derde druk. De rubriek ‘Het gebed van den onwetende’ zegt dat er van dit gedicht in 1871 een herdruk is verschenen. Weer een paar bladzijden verder vinden we de ‘Vijfde Oplaag’ van Minnebrieven, nog verder Millioenenstudiën, en na opnieuw even bladeren de eerste druk van Duizend-en-eenige hoofdstukken over Specialiteiten. Een ander groot bezwaar - ook al kun je dat De Mare niet kwalijk nemen - is dat zijn bibliografie niet verder reikt dan 1948. In dit laatste gebrek is nu voorzien door Paul van der Plank met zijn Multatuli-literatuur 1948-1977. Lijst der geschriften van en over Eduard Douwes Dekker (Huis aan de Drie Grachten, 319 p., genaaid f 60,-, gebonden f 125,-). Voor de laatste elf jaar moeten we nog steeds terugvallen op het archief van het Multatuli-museum. Paul van der Planks bibliografie sluit, zo schrijft hij in zijn inleiding, zoveel mogelijk aan bij die van zijn voorganger. De (onhandige) indeling van primaire Multatuli-literatuur nam hij van De Mare over. De onnauwkeurigheid van De Mare heeft Van der Plank voor zover ik kon beoordelen echter niet overgenomen. Een indicatie van strekking en karakteristieken van de opgenomen stukken, door De Mare slechts incidenteel vermeld, heeft Paul van
der Plank uitvoerig en volgens beproefd bibliografisch systeem gegeven. Ook zijn register is voorbeeldig. Dit alles lijkt me een grote vooruitgang, een toekomstige Multatuli-biograaf mag het zeker niet met minder doen. Ondanks Paul van der Planks nuttige en nauwkeurige arbeid, die de studie van de Multatuli-receptie van na de oorlog zeer vergemakkelijkt, is echter het wachten toch vooral op een complete bibliografie, van 1859 tot nu, van de (primaire en secundaire) Multatuliliteratuur. Op het werk van Multatuli moet nog een hoop gestudeerd worden: een deugdelijke, complete bibliografie is daarbij onmisbaar.
AJ