Compromitterend archief
Onderhoudende thriller van Edward McGhee
The orpheus circle door Edward McGhee Uitgever: Pocket Books Importeur Van Ditmar, f 13,95
R. Ferdinandusse
Een aantal weken geleden was het ineens voorpaginanieuws; het Berlin Document Center. ‘De villa met de 30 miljoen geheimen’, aldus het blad Bild. De moffen pakten hun politiestaat grondig aan: iedereen werd beschreven, en die dossiers liggen nog steeds, althans voor een groot deel, in Berlijn. Maar in de loop van de tijd zijn er steeds meer dossiers en delen daarvan ontvreemd. Volgens de Berliner Morgenpost mogen we aannemen dat in de loop der jaren tachtigduizend documenten hun weg naar buiten hebben gevonden, sommige naar de beschrevenen, anderen naar de uitgebreide handel in nazi-souvenirs.
Der Spiegel beschreef recentelijk die handel, en onthulde tegelijkertijd wie het was die zo'n aardige thriller over het Berlin Document Center maakte. Op het omslag (het boek verscheen in 1987, meteen als pocket) staat behalve de titel ook meteen wat er te verwachten valt: ‘A living nazi evil that must be destroyed’. De auteur: Edward McGhee, en dat is aldus Der Spiegel, het pseudoniem van de sinds kort gepensioneerde Amerikaanse diplomaat Edward Harper. Harper werkte op Amerikaanse vertegenwoordigingen in zowel Oost- als West-Duitsland, en geldt als een kenner van het Duitse vraagstuk. Hij zei tegen Der Spiegel dat de Duitse regeringen nooit veel behoefte hadden gehad aan een snelle overname van het archief, want dan zouden ze officieel kennis moeten nemen van wie wel en wie niet met hartstocht onder Hitler gediend had. En ook de Amerikanen zaten niet te springen om zo'n overname, dus was er eigenlijk overeengekomen dat het hele archief op zijn elfendertigst zou worden gefotokopieerd, langzaam dan breekt het lijntje niet. Het is een karwei waar men nog steeds mee bezig is; en de onthulling dat er zo veel verdween is dan ook een beetje compromitterend.
McGhee heeft een aardige thriller bedacht. Natuurlijk moest hij het nazi-gevaar nieuw leven inblazen, maar voor een thriller is dat tamelijk normaal. In 1944 begon een groep hoge nazi's en Waldheim-achtige generaals, verenigd in The Orpheus Circle al met voortuitziende blik aan de vervalsing van de archieven: zij vonden een methode om, direct na de ineenstorting van het duizendjarig rijk een nieuwe identiteit aan te nemen.
Een oude Israëlische nazi-jager van de Mossad wil dat nog een keertje oplossen en wurmt een archivaris in het BDC (Berlin Document Center), maar al gauw wordt de man vermoord. De Mossad-man zoekt een nieuwe archiefdeskundige (daarmee begint het boek) en vindt de held, dr. Alec Thompson. Die heeft nog in Vietnam gevochten, droeg als oorlogsheld de Groene Baret, en heeft al zijn vaardigheden nodig om het er levend van af te brengen. Hij omschrijft zichzelf halverwege ook als een ‘intellectuele truck-driver’; hij wil de oudnazi's met genoegen ontmaskeren, maar veel meer omdat het archief hem ertoe uitdaagt, dan om de Mossad, de CIA, de Stasi en andere geheime diensten, die als vliegen op de stroop afkomen, te gerieven. Hij laat zich aanvankelijk zelfs door een oud-nazi goed betalen.
Het boek is cynisch geschreven, in de beste pulpstijl. ‘He 's a chilly bastard,’ zegt de BDC-archivaris over een Duits grootindustrieel. Over Eichmann spreken ze daar ook zo: ‘He was an odd duck’ en ‘He was a fucking psychopath.’
McGhee geeft Thompson op zijn lijdensweg (iedereen wil hem uit Berlijn ontvoeren of snel koud maken) een vrouw mee: ‘Jesus Christ, look at that, I said, nodding towards a young woman walking towards the coffee room. She was big, with broad shoulders and the muscled body of a natural athlete. Bright red hair in a pageboy bob bounded rhythmically as she moved towards us with the grace of a young lioness.’
Een beetje thrillerlezer weet nu dat ze dat lijf kan gebruiken (de auteur geeft haar alle ruimte) en dat ze verschillende bijbedoelingen heeft. Plot, actie, veel spanning, kundig geschreven, maar in opzet weinig origineel en uitgaande van die langzamerhand bekende en uitgekauwde nazi-dreiging (het boek werd geschreven vóór het Barbie-proces, de auteur gaat er tot twee keer toe vanuit dat dat proces wel niet gehouden zal worden omdat niemand de onthullingen die Barbie over het Franse verzet zou kunnen doen openbaar wil hebben).
Wat het boek aantrekkelijk maakt is de fascinatie van de auteur met dat archief. ‘The Berlin Document Center didn't breed Nazi apologists.’ De auteur haalt het verleden van Von Weizsäcker nog even boven water, noemt tijdens zijn tochten door Berlijn ook zijn vooroordelen tegen de Krauts, filosofeert over de verhouding joden-Duitsers (dat is liefde-haat, met dien verstande dat de joden van de Duitsers houden en de Duitsers de joden haten) in het licht van de verkoop van de Leopard-tank aan Israël. Maar bij al zijn gal ziet McGhee toch wel wat in Berlijn, een magneet, maar zelfs als het ooit weer hoofdstad van de Duitsers wordt dan betekent het toch niks, want in deze wereld betekenen de moffen ook haast niks meer.
Een aardige Amerikaanse thriller. En door het idee dat dat archief daar staat, en langzaam leeggestolen wordt, wordt het zelfs een dubbel onderhoudende thriller. Let niet op de epiloog.
■