Modernistisch literatortje
E. du Perron was ooit ook een broekje. Dat is moeilijk voor te stellen, maar we weten er genoeg van door zijn roman Het land van herkomst. Toen hij in september 1921 met zijn ouders vanuit Indië in Marseille aankwam was hij eenentwintig jaar en had hij al een roman van Alexander Dumas père vertaald die in de vorm van een feuilleton in een krant was verschenen. Toen zijn ouders in Brussel neerstreken trok Du Perron zelf al ras naar Parijs om daar het kunstenaarschap van dichtbij te ondergaan. Hij probeerde er ook zelf een te worden en sloot vriendschap met Pascal Pia en Creixams. Hij wilde ook verwoed modern zijn en schafte zich elke nieuwe publikatie aan die er de geur van had. In Brussel had hij kennisgemaakt met en was hij verliefd geworden op Clairette Petrucci, iemand die later enigszins vertekend terugkeert in zijn roman Een voorbereiding en als Teresa in Het land van herkomst. Voorlopig beperkte hij zich ertoe haar het hof te proberen te maken, maar zij vond hem wel leuk, maar niet leuk genoeg. De wervelende geest van Du Perron produceerde naar aanleiding van deze stormachtige niet-verhouding menig gedicht, te vinden in De behouden prullemand. Zij komt ook voor in het merkwaardige geschrift Manuscrit trouvé dans une poche dat Du Perron in mei en juni 1922 in zijn beste Frans schreef, haar in handschrift overhandigde en later in een oplage van vijfhonderd exemplaren in eigen beheer uitgaf. Later wilde hij er niets meer van weten en het komt ook niet voor in zijn Verzameld Werk. Vertaald door Arjaan van Nimwegen en ingeleid door J.H.W. Veenstra is het nu na al die jaren opnieuw uitgegeven als een curiositeit, want dat is het, door Kwadraat onder de titel Manuscript in een jaszak gevonden (tweetalig, 98 p., f 14,50). Du Perron is hierin het wilde literatortje dat gekheid maakt met zijn passie voor het moderne,
maar er nog niets voor in de plaats kan stellen. Hij bespreekt in modernistische dichtvorm de nieuwe ‘regels’ en handelt er meteen naar: geen komma's meer, geen hoofdletters, woorden weglaten, zinnen van één woord, verschillende talen door elkaar, commentaar leverend op wat hij aan het doen is. Het Manuscript wordt gepresenteerd als zijnde van de jonge buitenlander Bodor Guila en gevonden in zijn zak toen hij werd opgenomen in het sanatorium van Dr. Julius Billencratz, Strond-aan-de-Knicker (NB). De dokter voegt aan het geheel een Medische Verklaring toe over de geestelijke toestand van de kunstenaar die zo door Max Jacob wordt beziggehouden dat hij hoopt dat hij er bij hem genadig af zal komen, mocht het geschrift onder zijn ogen komen. Deze bewondering neemt niet weg dat de kunstenaar hoogmoedig polemiseert tegen Nederlandse critici als ‘meneer Neuhuys’ die precies zou weten wie de vader is van de jonge poëzie. Het Manuscript is vermakelijk en melig en laat zien hoe Du Perron een half en half ironisch epigoon van de modernen was.
CP
Aan deze pagina werkten mee: Hans W. Bakx, Carel Peeters, Beatrijs Ritsema, Diny Schouten