[19 maart 1988 - Nummer 11]
Ter zake
Diny Schouten
Optreden in een televisie-talkshow is voor een auteur vandaag de dag, hier en elders, vrijwel een voorwaarde wil zijn boek levenskansen hebben. Het succes hangt vervolgens af van het bezit van een persoonlijkheid die voldoende televisiegeniek blijkt te zijn. Een artikel in de International Herald Tribune inventariseert hoe de zaken in de wereld van het boek geheel op hun kop zijn gezet. Niet het aangeboden manuscript maar de meegezonden video-opname bepaalt de hoogte van het voorschot of zelfs het besluit tot uitgave. Literaire agenten sturen hun auteurs naar coaches om spraak, houding en optreden te oefenen en om kledingadviezen te krijgen. Onder de auteurs die van hun agent een bezoek moesten brengen aan Sarnoffs Speech Dynamics (tarieven tot 3600 dollar voor zes uur), zijn Jean Auel, William Novak, Susan Cheever en Robert Lenzner. In Nederland is het nog niet zover. ‘Zelfs als wij hier eerst om een pasfoto zouden gaan vragen voor we besluiten een boek uit te geven, zou dat voor mij al de bloody limit zijn,’ zegt Rob Mendel, publiciteitschef van uitgeverij Meulenhoff. Mendel ontkent dat er vorig jaar druk is uitgeoefend op Meulenhoffs sterauteur Hermine de Graaf, om voor haar televisie-optreden ter gelegenheid van de AKO Literatuur Prijs in avondtoilet te verschijnen. ‘Op de kaarten stond toen dat avondkleding gewenst was, en ze vond dat zelf kennelijk leuk. Nu verschijnt ze bij Adriaan van Dis toch weer gewoon in spijkerbroek?’
Voor de financiële moeilijkheden waarin eenmansuitgeverij Tabula verkeert, heeft uitgever Jeroen Koolbergen geen oplossing gevonden. De onderhandelingen met uitgeverij De Tijdstroom in Lochem over overname zijn definitief afgebroken door een veto van de commissarissen, zodat een (persoonlijk) faillissement nu onontkoombaar is. Koolbergen doet nog moeite om aangekondigde projecten ‘in de kookboekensfeer’ onder te brengen bij andere uitgevers. Naar onderdak voor auteurs hoeft niet gezocht te worden: het laatste boek van Bas Heijne werd door Bert Bakker uitgegeven, ‘en het ligt in de lijn der verwachting dat Heijne daar blijft’. Thriller-auteur Martin Koomen vond een nieuwe uitgever in Van Gennep, waardoor spion Robert Portland twee nieuwe avonturen kan beleven. Het uur van het beest, door Tabula al aan de boekhandel aangeboden, is door Van Gennep overgenomen, aan het schrijven van een volgend deel legt Koomen nu de laatste hand. Over twee nog leverbare titels. Import, export, doodslag, moord en Tarkov's geheim, die beide genomineerd werden voor de Gouden Strop, wordt nog onderhandeld tussen Koolbergen en Van Gennep. De Literaire agenda, coproduktie van Tabula en uitgeverij Kwadraat, zal volgens afspraak door Kwadraat worden voortgezet.
‘Door puur toeval’ merkte commercieel manager Paul van Appeven van boekhandel Scheltema Holkema Vermeulen in Amsterdam dat voor via European Book Service PBD geïmporteerde boeken een veel hogere prijs was berekend dan de prijs die op de boeken zelf vermeld stond. Een telefoontje om EBS/PBD, ontstaan door een recente fusie van EBS en Proost & Brandt Distribution, te wijzen op de gemaakte fout, leverde de verrassende informatie op dat het hier ging om een nieuwe policy, die het bedrijf helaas verzuimde aan de klant mee te delen. Appeven en een aantal inmiddels eveneens gealarmeerde collega-Kluwerboekhandels schreven vervolgens een brief om te protesteren tegen wat zij beschouwen als een buitenproportionele opslag. Tot Appevens ongenoegen vroeg EBS/PBD vervolgens slechts om begrip voor de noodzaak van een hogere mark-up, die voorziet in een percentage van negentig procent voor boeken tot $ 15.00, met een aflopend percentage tot twintig procent voor boeken boven de $ 50.00. ‘Mijn probleem is juist dat ik daar niet mee kan werken. Een klant kan onmogelijk begrijpen dat een Amerikaanse pocket van $ 5.95 berekend wordt voor $ 11.00, waarbovenop wij dan nog twintig procent moeten leggen om uit ónze kosten te komen. Het kan wel zijn dat Proost & Brandt die prijsverhoging nodig heeft omdat ze zoveel directeuren heeft rondlopen sinds de fusie, maar ze moeten het probleem niet naar ons verschuiven.’ Appeven besloot evenals een aantal andere ‘zelfimporterende’ boekhandels, waaronder Athenaeum in Amsterdam, zijn klandizie voortaan aan het Newyorkse bedrijf Feffer and Simons te gunnen. Directeur Hans Mente van European Book Service PBD klinkt echter zelfverzekerd over het begrip
dat boekhandelaren hem tonen als hij de achtergrond van zijn nieuwe politiek uitlegt: ‘De verhoogde tarieven gelden slechts een heel kleine categorie boeken, namelijk die van de uitgeverijen met wie wij geen vaste afspraken hebben over kortingen. Proost & Brandt berekende voor dat zogenaamde Clearing House-traject voorheen gemiddelde kosten, meestal vijfentwintig procent. Maar een boek van tien dollar kún je niet importeren voor twee dollar vijftig. In het nieuwe systeem worden de goedkope boeken nu zwaarder belast dan de duurdere. Een van de bedoelingen van de fusie was om niet-rendabele afdelingen rendabel te maken.’ Op een bezorgde vraag naar troeven die EBS/PBD overhoudt om de clièntele ervan te weerhouden massaal op te stappen, blijkt Mente zijn hoop te hebben gevestigd op bestelgemak, een eigen vestiging in New York (waar een eerste controle op beschadigingen plaatsvindt), en ‘veelbelovende’ CD/ROM proefopstellingen: ‘Met de nieuwe cd's kun je toegang hebben tot tachtigduizend titels op één schijf. Maar zoiets moet inderdaad terug verdiend worden.’
Veertig uitgeverijen gingen in op het verzoek van Script, om voortaan een folder mee te sturen over de diensten die het ‘bureau voor beoordeling van literaire teksten die nog geen uitgever vonden’ aanbiedt aan aspirant-schrijvers. Script, kort geleden opgericht door voormalig ‘kritisch leraar’ Anton Oskamp en neerlandicus-dichter Ron Basart en gevestigd in Amsterdam, werkt voor een honorarium van vijftig gulden per uur: ‘Een roman komt op maximaal op zes uur.’ Als medewerkers heeft Script échte schrijvers aangetrokken, onder wie Renate Dorrestein. Hans Plomp en J.W. Holsbergen voor proza. Jan Kal. Rob Schouten. Ankie Peypers en Jean-Pierre Rawie voor poëzie, en Anne-Marie Oster voor toneel. Het vermoeden dat niet-publicabele manuscripten niet alleen een ronde maken langs vele, vele uitgeverijen, maar ook de brievenbussen van schrijvers-vannaam verstoppen, bracht Oskampen Basart op het idee om ook hen te benaderen. ‘Van de vorige week aangeschreven tweehonderd schrijvers hebben er al veertig dankbaar gereageerd. Harry Mulisch en Maarten 't Hart waren onder de eersten die lieten weten dat het voor hen een verlichting is dat wij bestaan.’ Slechts de vier grote literaire uitgeverijen (De Bezige Bij, Meulenhoff, De Arbeiderspers en Bert Bakker) reageerden negatief op het verzoek van Script, waarachter een herenakkoord vermoed wordt: ‘Kennelijk zijn ze bang dat wij ons als een soort literaire agent gaan opstellen. Dat is verre van ons, wij willen alleen maar als onderwijzers náást de schrijvers gaan staan.’ Overleg tussen ‘de grote vier’ is er niet
geweest, maar onder de weigeraars blijkt redacteur Tjit Reinsma van De Bezige Bij inderdaad beangst te zijn voor ‘een ontwikkeling in Amerikaanse richting’; ‘Dat lijkt me onontkoombaar als zo'n bureau werkelijk voet aan de grond wil krijgen. Nu doen ze iets volmaakt overbodigs: elke uitgeverij die enige manieren heeft, geeft bij manuscripten die ook maar enige kans maken op publikatie een hartig oordeel. Ik gun Oskamp en Basart het gaatje dat ze in de markt hebben gevonden, maar er is geen lichtgeloviger volkje dan aspirant-schrijvers. Die zullen gráág betalen voor iets wat ze bij elke uitgeverij gratis krijgen, maar vaker dan één keer zullen ze zich geen geld uit de zak laten kloppen. Ik heb Oskamp en Basart geadviseerd om als ze groot geld willen verdienen, een wereldcongres te organiseren voor afgewezen schrijvers.’