Louteringsproces
Vestdijk moet de al te bewuste exploitatie van de dromen door de surrealisten voor ogen hebben gehad, toen hij schreef dat een kunstenaar of dichter zich zo met dromen moet bezighouden, alsof hij zich er niet mee bezighoudt. De kunstenaar moet zo veel mogelijk de droom negeren, maar wel moet hij hopen dat de virtuositeit en fantasie die hij als dromer in de nacht bezit zich ook van hem meester maakt als hij schrijft. Sommige gedichten van Hendrik de Vries en Achterberg of verhalen van Kafka zijn geslaagde voorbeelden van een onnadrukkelijke verwerking van dromen in het schrijven.
Vestdijk, die er zo op tegen was dat de kunstenaar zich zo getrouw mogelijk zijn dromen tracht te herinneren, deze vervolgens noteert en er dan kleine novellen of spookachtige genrestukjes van maakt, diezelfde Vestdijk heeft ooit een freudiaanse roman gemaakt, die volgens mij de langste droom bevat uit de Nederlandse romanliteratuur: Meneer Visser's hellevaart, verschenen in 1933. Het boek beschrijft een enkele dag uit het leven van meneer Visser, een dwangneurotische, sadistische burger uit Lahringen. Het is een man vol onverwerkte jeugdtrauma's, die zijn frustraties alleen maar nog kan botvieren door vrouw en medeburgers te pesten. De invloed van Joyce' Ulysses in de roman is onmiskenbaar aanwezig, zowel in taalgebruik als in compositie. De roman bevat lange monologues-interieurs met taalgrapjes en bizarre associaties.
De climax van de roman is de ruim vijftig bladzijden tellende droom op het einde van het boek, te vergelijken met de monoloog van Molly Bloom op het einde van Ulysses. Deze onmogelijke droom is een soort louteringsproces, een hellevaart, voor Visser, waarin hij met de diepste lagen van zijn persoon wordt geconfronteerd. Het zijn die kanten van zijn zieleleven, die hij overdag hardnekkig probeert te ontkennen. Het aardige van de droom is, dat Visser als dromer tegelijk actief en passief is. Of hij wil of niet, hij moet de droom ondergaan. Maar tegelijk doet hij hardnekkige pogingen om de droom naar zijn hand te zetten. De droom is knap geschreven en gecomponeerd en bovendien humoristisch. De humor zit hem onder andere in de wijze waarop Visser slachtoffer is van de censuur in de droom. Het dwangneurotisch ritueel dat Visser overdag hanteert, wordt in de droom opgeblazen. Hij wordt door de droomarbeid in absurde en soms humoristische situaties geplaatst.
De humor zit hem ook in de wijze waarop Vestdijk Freuds Traumdeutung in Vissers droom verwerkt. Wie deze studie niet gelezen heeft, ontgaat de essentie van Vissers droom. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Vestdijk, juist door de overvloedigheid waarmee hij gebruik maakt van Freuds droomduiding, er ook een parodie van geeft. Virtuoos hanteert hij de door Freud geïntroduceerde droommechanismen van verschuiving, verdichting, dramatisering en symbolisering. Hoe knap de droom gecomponeerd is, wordt duidelijk aan een ieder die de moeite neemt om na te gaan hoe de ervaringen van de afgelopen dag als dagresten in de droom verwerkt zijn. Die ervaringen komen nu door de droom in een geheel ander licht te staan.
De droom van Visser is een strafdroom, die de vorm heeft van een rechtszitting en een executie. Tijdens de rechtszitting wordt hij eerst geconfronteerd met zijn ervaringen en angsten overdag, vervolgens krijgt de droom een regressief karakter. Steeds dichter komt hij bij zijn kindertijd. Het einde van de droom, de executie, onhult het diepste latente verlangen van Visser, namelijk de eenwording met de moeder. Er vindt een soort omgekeerd geboorteproces plaats, waarin hij steeds kleiner wordt en dat tenslotte leidt tot volledige terugkeer in de buik van zijn moeder.
Schitterend is de discrepantie tussen de beperktheid van de figuur van Visser tijdens zijn leven overdag en zijn virtuositeit tijdens zijn droom. In zijn hoedanigheid van dromer is hij een groot dramaturg, ja een schrijver van het niveau van Vestdijk...