Mary Condé
Vervolg van pagina 13
kiezen voor de omzetting van al die woorden in begrijpelijk Nederlands, in plaats van sommige termen wel en andere niet te laten staan. De opname van een register achterin het boek is onbevredigend en lost het probleem van de keuze voor het al of niet vertalen niet op. Waar wel vertaald wordt, leidt dat af en toe tot onbegrijpelijke woorden die de meeste lezers onbekend zullen zijn (galamboter in plaats van karité, rondierpalmen). Ook het gebruik van typisch twintigste-eeuwse termen als ‘carrièremakers, die hun boekje te buiten gaan’ (voor het Franse usurpateurs) of ‘flirten’ vind ik niet gelukkig. Ernstiger is de vertaling van concession met ‘familiebehuizing’, waarbij je je eerder een galerijflat in de Bijlmer voorstelt, dan de uitgestrekte ommuurde erven met talloze woningen en keukens waar het familiehoofd met zijn broers en vrouwen en kinderen gevestigd was.
Maar dit alles doet er niets aan af dat juist dankzij deze vertaling nu een belangrijk en overtuigend boek over Afrika voor Nederlanders toegankelijk is geworden. Niet vaak zal de verscheurdheid van Afrika zo beeldend zijn beschreven als door Maryse Condé, misschien juist doordat haar eigen achtergrond haar de juiste mate van betrokkenheid en afstandelijkheid heeft verschaft. Oorspronkelijk afkomstig uit Guadeloupe, trouwde ze met een Westafrikaan en doceerde jarenlang Afrikaanse literatuur in Afrika en in Parijs. Zoals ze zelf daarover in een interview zei: ‘Het is simplistisch en naief om te denken: ik ga op pelgrimage naar Afrika en meng me onder mijn broeders en zusters de Afrikanen. Ze zitten daar niet op ons te wachten, ze hebben hun eigen problemen, en wij de onze.’ Ségou laat zien dat er geen sprake is van één of geen Afrika, maar van een veelheid van Afrika's, ieder met een eigen identiteit. Er mag dan wel af en toe een Nederlandse professor roepen dat Afrika zich in een identiteitscrisis bevindt, maar het lijkt belangrijker om ons te realiseren dat die identiteitscrisis geen post-koloniale uitvinding is.
■