Ten prooi aan een moeilijk grijpbaar kwaad
De menselijke weerwolf van Axel Sandemose
De weerwolf door Axel Sandemose Vertaling Gerard Cruys Uitgever: Meulenhoff, 529 p., f 59,50
Atte Jongstra
‘Niet dan met een glimlach spreekt men tegenwoordig nog van weerwolven, en meent dat van alle sprookjes, dit een van de ongerijmdste en onbeduidendste geweest is.’ Deze woorden uit de inleiding van een boekje uit 1869 met de titel Legenden en wonderverhalen mogen tegenwoordig voorde hand lijken te liggen, de weerwolflegende kwam al bij de Grieken en Scythen voor en is taaier dan de negentiende-eeuwse inleider moet hebben gedacht. Het weerwolfverhaal leefde ook in het Nederland van de vorige eeuw nog. Althans als we Nieuwenhuis Woordenboek voor Kunsten en wetenschappen mogen geloven, dat in 1844 nog schreef dat in de Betuwe ‘de hutbewoners de Weerwolven meer dan eenig ander wild dier duchten.’ En in Der Werwolf. Beitrage zur Sagengeschichte, een studie uit 1862, schrijft Wilhelm Hertz dat in Scandinavië het (bij)geloof in weerwolven nog steeds leeft, ook al hoeft de gedaante die de mens aanneemt bij het bedrijven van ‘onmenselijkheden’ niet per se die van een wolf te zijn. In sommige Noorse sagen verandert de mens in een beer, ook al blijft men in zo'n geval van een ‘varulf’ spreken.
Als bewijs hoe taai de weerwolflegende is mag alleen al Axel Sandemoses roman Varulven uit 1985 dienen, die door Gerard Cruys in het Nederlands werd vertaald. Sandemose verwijst trouwens ook zelf naar de verhaaltraditie: de titel van Wilhelm Hertz die ik al noemde geeft hij zelf, en in zijn roman nam hij er citaten uit over.
De weerwolf is Sandemoses laatste geslaagde roman. Hij schreef nog een vervolg, maar dat is er slechts een schaduw van. Veel elementen in De weerwolf zijn al in eerder werk te vinden. De verhalenbundel uit 1936 Vi pynter oss med horn (Wij tooien ons met horens) bevatte al veel bijgeloof in heidense gevoelens; een geheimzinnige moord als in De Weerwolf vinden we ook in Alice Atkinson og hennes elskere (Alice Atkinson en haar minnaars, 1949); en elementen uit de detectiveroman zijn op veel plaatsen in Sandemoses werk terug te vinden.
In De weerwolf wordt niet aan het bestaan van dit mythologische ondier getwijfeld, al kun je in eerste instantie de omschrijving die een van de hoofdpersonen, de schrijver Erling Vik, formuleert nauwelijks meer bijgeloof noemen. De weerwolf is voor hem een beeldspraak voor de gevallen mens, en kan in alle mogelijke verschijningen opduiken. Ter illustratie citeert Erling Vik uit Hertz' Der Werwolf: ‘Zo werd de weerwolf in duistere poëtische symboliek het beeld van het dierlijk demonische in de mensennatuur, de onvervangbare, aan alles vijandige zelfzucht, die vroegere en moderne pessimisten de harde spreuk in de mond gaf: homo homini lupus.’