Groene mieren
Toch bleek spoedig dat dit laatste niet juist was: binnen een jaar trokken twee andere ploegen dwars door het continent; binnen tien jaar na deze gebeurtenissen vestigden zich families in Cooper's Creek; in de jaren zeventig werd die telegraaflijn inderdaad aangelegd; missionarissen zwermden over het land uit om de Aborigines te leren kennen - en natuurlijk te bekeren; kamelen werden in groten getale geïmporteerd, rond de eeuwwisseling waren er zesduizend (maar dat ze toch maar matig functioneerden, bewijst het feit dat ze nu nauwelijks meer voorkomen); overal werden mijnen ontdekt. Kortom, de expeditie van Burke was werkelijk het begin van The Opening of Australia, zoals de ondertitel van Mooreheads prachtige boek luidt. Maar hoe heroïsch het verhaal ook is - toegegeven, Moorehead zet af en toe wel kanttekeningen - mij wil die film van Wenders niet uit het hoofd verdwijnen. Een paar maanden geleden werd hij door de VPRO nog eens uitgezonden: Wo die grüne Ameisen traümen: een oliemaatschappij verdrijft de Aborigines die beweren dat het olieveld een heilige plaats is want daar dromen de groene mieren. De ‘heldhaftige geschiedenis’ van Australië waarmee we dit jaar nog doodgegooid zullen worden en waarvan dit verhaal over Burke de tweede fase uitmaakt, was - laten we dat voorop stellen - wel het einde van de droom van de groene mier. Het heeft weinig zin opnieuw te klagen over wat onherstelbaar is (al kan er nog veel gedaan worden) maar als het goed is hoort ieder verhaal over dit laatste continent zo te beginnen: bij de Aborigines die niet sinds tweehonderd maar al minstens twintigduizend jaar rond Cooper's Creek leven.
■