Vedette
Barbie stond terecht wegens misdaden tegen de mensheid, ‘begaan in Lyon’. Deze beperking hield in dat zijn aktiviteiten bij de SD in Amsterdam (1940-'42), waar hij ongetwijfeld ook een grote ijver aan de dag legde, buiten beschouwing bleven. Er was wel om gegevens gevraagd, maar ‘ze hebben niet erg naar bewijzen gezocht in Nederland’, aldus Serge Klarsfeld. Oorlogsmisdaden, waarvoor Barbie in 1952 en 1954 bij verstek ter dood werd veroordeeld, zijn in Frankrijk verjaard, misdaden tegen de mensheid niet. Het onderscheid is niet zelden voer voor juridische haarklovers. Het proces moest berusten op nieuwe feiten. De zaak-Moulin kwam dus niet meer ter sprake, Barbie en zijn verdediger konden hun dreigementen om eens een boekje open te doen over verraad binnen het verzet niet waar maken. Het proces vond niet plaats voor een bijzondere rechtbank of een militair tribunaal, maar voor een gewone rechtbank, wat betekende dat maximaal levenslang kon worden geëist; minder leek onwaarschijnlijk.
De afwezigheid van de beklaagde verhoogde het surrealistische effect dat door de aard van de wandaden die aan de orde kwamen en de vaak pathetische getuigenverklaringen toch al niet gering was. Het is voor mij dan ook de vraag of dit absenteïsme alleen maar voortkwam uit de halsstarrigheid van een onverbeterlijke ouwe hufter. Zat hier soms de voor theater gevoelige verdediger Vergès achter? Omdat Barbie toch alleen maar een belabberde indruk maakte, is het niet denkbeeldig dat hij gedacht heeft: hoe onzichtbaarder hoe beter.
Ongetwijfeld was Vergès de spectaculairste figuur van het proces, ‘een vedette’, zeggen de schrijvers van dit boek. Zijn achtergrond alleen al: Euraziaat, strijder bij de Vrije Fransen, anti-kolonialist, verdediger van de Algerijnse vrijheidsstrijd, communistisch verleden! Wat allemaal natuurlijk nog niet wil zeggen dat hij deugde. De gerechtspsychiater zei dat de man hem sterk deed denken aan zijn cliënt. Hij zal wel bedoeld hebben: behept met een soortgelijke Unmoral.
De verdediging, zowel die van Vergès als van de Algerijn Bouaïta stoelde op een kwalijk syllogisme: nazimisdaden, kolonialisme, misdaden van de Amerikanen in Vietnam, het optreden van Israël in Libanon, dat is allemaal één pot nat. De laatstgenoemde drie worden niet berecht, de eerste behoort het dan ook niet te worden. Bouaïta ontzegde Frankrijk het recht om als aanklager op te treden; argument: het had op grote schaal amnestie verleend inzake de misdaden in de Algerijnse oorlog. Ik heb geen waardering voor dit soort rechtsfilosofie, maar het gaat mij te ver de verdedigers te vergelijken met Robert Faurisson. Deze ‘historicus’ ontkent de holocaust, waarmee hij bereikte waar hij vermoedelijk op uit was: bekendheid, zij het een treurige. Overigens was hij volstrekt niet origineel. Duisterlingen als Rassinier (Frankrijk), Harwood (Engeland), Butz (VS), Aretz (Duitsland) hielden zich reeds bezig met dit soort revisionistische ‘geschiedschrijving’. Vergès en zijn confraters (de derde verdediger heette M'Bemba) ontkenden de nazimisdaden niet, zij waren er ook niet op uit om de geschiedenis te herschrijven. Zij trachtten het proces te diskwalificeren door de behandelde feiten te koppelen aan anderen die zij als vergelijkbaar voorstelden en ten aanzien waarvan geen recht werd gedaan, op grond waarvan zij de Franse staat van een dubbele moraal betichtten. Los van het feit dat zij onverenigbare grootheden op een hoop gooiden, maakten ze daarbij een principiële denkfout: Geen enkele misdaad ter wereld doet iets af aan de misdaden die hier aan de orde waren.
Het boek van Wesselius en Berends is een ooggetuigeverslag. Het geeft ook een helder overzicht van de voorgeschiedenis. Over de Amsterdamse periode is helaas weinig bekend. Barbie verliet ons land in maart '42, voordat het grote drama van de transporten naar het oosten begon. Magnus Linklater c.s. wijzen er in The Third Reich, hun standaardwerk over Barbie, op dat deze na december '41 al uit de dossiers over Nederland verdwijnt. Merkwaardigerwijs noemen Wesselius en Barends dit boek niet in hun literatuuropgave (wel ‘Hitler's Legacy van dezelfde auteurs). Tegenover Gerd Heinemann van ‘Der Stern’ zei Barbie in 1979 dat hij in die tijd deel uitmaakte van een speciale eenheid in Rusland, waarmee wel een van de beruchte Einsatzgruppen zal zijn bedoeld, als hij tenminste niet loog.
Voor de rechtsgang zal het wel niet veel hebben uitgemaakt, maar voor het historische beeld is het te betreuren dat er ten onzent geen uitgebreider onderzoek heeft plaatsgevonden.
De aard van het nazisme is tot op het bot blootgelegd, het verleden steeds meer bekend geworden, ook bij het grote publiek. Niet alleen door TV-series als ‘Holocaust’ en ‘Shoah’, ook door een nog immer voortgaande stroom van publicaties. Hieraan hebben Wesselis en Berends met hun verslag een goede aan toegevoegd.
■