Nog twaalf jaar te gaan
Toekomstvisies op het jaar 2000
Scenario 2000 Terugblik op de toekomst Onder redactie van H.J. Schoo en Bert Vuijsje Uitgever: Sijthoff, 173 p., f 24,50
Kees M. Paling
De toekomst voorspellen is geen sinecure. Een gerenommeerde instelling als het Centraal Planbureau (CPB) slaat met zekere regelmaat de plank mis bij het vooruitberekenen van de economische groei. Hetzelfde overkomt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bij zijn bevolkingsprognoses, terwijl ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) wel eens een verkeerde inschatting van de werkloosheid heeft gemaakt. Koren op de molen van Frans van Vught, Neerlands enige hoogleraar toekomstkunde, die voortdurend beweert dat de toekomst niet te voorspellen valt.
Maar omdat mensen nu eenmaal nieuwsgierige wezens zijn, kan elke toekomstvoorspeller rekenen op een willig gehoor, om het even of hij zich baseert op econometrische modellen, astrologische berekeningen of apocalyptische visioenen. Tussen de best-sellers van Toffler en Naisbitt en de rapporten van CPB, CBS, en WRR wordt nog steeds een gat in de markt vermoed, dat om de zoveel jaar door een uitgever wordt (her)ontdekt.
In 1982 waren dat er zelfs twee. Uitgeverij Veen kwam met Keergang, een bundel toekomstvisies van politici en journalisten, terwijl Het Spectrum in zijn tweeduizendste Prisma-pocket een soortgelijke verzameling bijeenbracht onder de veelzeggende titel In het jaar 2000. Dit jaar was het de beurt aan uitgeverij Sijthoff. Daar verscheen onlangs Scenario 2000, een bundel toekomstvisies van een vierentwintigtal ‘spraakmakende Nederlanders’.
Wie had gedacht dat Nederland nog zoveel bekende landgenoten zou herbergen? Er is namelijk niet eenmaal sprake van overlap met de eerder verschenen bundels. Alle vierentwintig scribenten kregen dezelfde opdracht: Verplaats u in gedachten naar 1 januari 2000 en blik vandaaruit terug op het laatste decennium van de twintigste eeuw. Niet alle auteurs hebben zich aan die opdracht gehouden. Zo is van Anton Dreesmann de brief afgedrukt waarin hij laat weten dat hij tot zijn spijt geen bijdrage kan leveren. Daarbij bewandelt hij terloops wat zijpaden van de futurologie, waardoor zijn bijdrage ongewild (?) een van de meest beargumenteerde hoofdstukken van het boek is geworden. Dreesmann doet zijn reputatie van belezen ondernemer zeker eer aan.
Hoe onvoorspelbaar de toekomst kan zijn, heeft André Haakmat ondervonden. Hij voorspelde dat bij de onlangs gehouden verkiezingen in Suriname de partij van Bouterse en de alliantie van de oude politieke partijen vrijwel gelijk zouden eindigen. Zoals bekend is die voorspelling inmiddels door de feiten achterhaald.
Meer geluk had Walter Goddijn. Zijn voorspelling dat de paus rond 1990 enkele videoclips zal maken, heeft aanzienlijk aan geloofwaardigheid gewonnen, nu onlangs bekend werd dat Johannes Paulus II begin volgend jaar een plaatje gaat opnemen, waarop hij het evangelie in vijf verschillende talen zal verkondigen.
De beelden van het fin-de-siècle die in de verschillende bijdragen worden opgeroepen, lopen nogal uiteen en zijn soms zelfs volkomen tegengesteld. In een aantal hoofdstukken wordt het veelbesproken PvdA/VVD-kabinet eindelijk een feit, terwijl in andere de PvdA/CDA-coalitie terugkeert. In de bijdrage van Flip de Kam sluiten de drie grootste partijen zich zelfs aaneen tot een ‘Grijs Front’, met een aanhang van vooral oudere kiezers. Henk Vonhoff en Hedy d'Ancona voeren beiden een vrouwelijke premier ten tonele (die van d'Ancona brengt haar kinderen naar de Binnenhof-crèche en verschijnt op persconferenties met een boodschappentas vol prei); anderen noemen als kandidaten Elco Brinkman, Arie van der Zwan en Wisse Dekker. Redelijke consensus bestaat er over de troonopvolging. Vrijwel alle auteurs gaan ervan uit dat Willem Alexander tegen het jaar 2000 de scepter zal zwaaien.
Verder brengen de jaren negentig ons - als we alles moeten geloven - een Nederlands elftal dat voornamelijk uit zwarte landgenoten bestaat, de privatisering van de strijd tegen de foutparkeerders, de verkoop van het Vaticaan, de invoering van een basisinkomen voor kinderen, een zwart bewind in Zuid-Afrika, een Tweede Kamer van slechts honderd leden, twee commerciële televisienetten, een Kanaaltunnel en de introductie van het ‘zinkviooltje’ en de ‘frambei’.
Al met al is het een aardige bundel geworden, vol verrassingen en kwinkslagen. Intussen kunnen wij ons gerust aan de voorspelling wagen dat er de komende jaren nog wel meer van dit soort bundels zal verschijnen. Willen de ‘bekende Nederlanders’ die nog niet aan de beurt zijn geweest, hierover alvast hun gedachten laten gaan?
■