Deze valse opmaat
A Dance to the Music of Time is de titel van een twaalfdelige romancyclus van de Britse schrijver Anthony Powell (1905). De boeken, verschenen tussen 1951 en 1975, portretteren een bepaald segment van de Engelse samenleving, in een periode die ruwweg loopt van de Eerste Wereldoorlog tot het begin van de jaren zeventig. Door Powells opzet, het laten terugkeren van dezelfde personages in steeds wisselende constellaties, krijgt zijn Dans iets van een maalstroom, waarin mét de figuren ook de toeschouwer aan de kant wordt meegesleurd.
In de hoop iets van deze roes terug te vinden, kocht ondergetekende The Album of Anthony Powell's Dance to the Music of Time (Thames & Hudson; 152 p., f 61,30), bezorgd door Violet Powell (de echtgenote) en van een inleiding voorzien door de gerenommeerde literatuurhistoricus John Bayley. En - om het meteen te zeggen - er voltrekt zich een boos mirakel: de lezer heeft het gevoel aan te zitten aan een banket waar de wijnen in water zijn veranderd en de spijzen in frituurvet.
Het boek bestaat uit tekstfragmenten van de roman, geïllustreerd door algemene contemporaine plaatjes, waarvan het twijfelachtig is of ze Powell bij het schrijven ooit voor ogen hebben gestaan; ze zijn goeddeels bijeengezocht door een ‘picture researcher’. Nog afgezien daarvan dat de cylcus zo wordt teruggebracht tot losse verfstreken, op zichzelf virtuoos, maar in het niet vallend bij het doek als geheel, ontkent een dergelijke opgelegde koppeling van verbeeldingswereld en werkelijkheid het wezen van fictie: de weergave namelijk van denkbeeldige feiten en figuren. Juist door ‘naast’ de werkelijkheid te schrijven, door haar te stileren volgens artistieke principes, weet Powell zijn Dance echter dan echt te maken. Zó bedrieglijk, dat inderdaad de verleiding groot is achter die woordenwereld een reële beeldenwereld te zoeken. Een verleiding, het Album bewijst het, waaraan men maar beter niet toegeeft.
Hoe wankel het evenwicht tussen realiteit en fictie is, blijkt ook uit het zwakste deel van de reeks, The Military Philosophers, dat (zoals te lezen valt in Powells autobiografie To Keep the Ball Rolling) het minst ‘verzonnen’ is en daardoor laboreert aan de vele, ongetwijfeld historische, bijfiguren en nevenhandelingen. Wee de literatuur, als een schrijver het zwaard van de fantasie laat rusten voor de zeef der herinnering!
Met zijn autobiografie bezondigde Powell zich enigszins aan ‘treading the same ground twice’; de familie-produktie van dit album maakt dat ‘thrice’. Voor het geld dat deze valse opmaat kost, beluistere men liever de eerste drie delen van de échte Music of Time.
HWB