Tijdschrift
Het onregelmatig verschijnende tijdschrift Grafiet bevatte onlangs een verzameling artikelen over de structuur en de werking van de menselijke geest in relatie tot de mogelijkheden van de computer. Daarover is uiteraard al meer geschreven: de redactie noemt zelf al Hofstadters Gödel, Escher, Bach als hun belangrijkste voorbeeld. Een bundeling met bijdragen van Nederlandse filosofen, psychologen, wiskundigen, beeldend kunstenaars en schrijvers over dit onderwerp was er tot nog toe niet. ‘Geest, computer, kunst’ heet deze aflevering van Grafiet. In de inleiding merkt de redactie op dat men voor de menselijke geest al eeuwen lang een passende metafoor heeft gezocht: een volière met steeds meer vogels van verschillende pluimage, zei Plato al. Later vergeleek men de geest met een uurwerk, een stoommachine of een telefooncentrale. In de jaren zestig doet het begrip computer hierbij zijn intree. Maar echt denken kan een computer toch niet, zegt men. Er komt nooit meer uit een computer dan je er in stopt, is het gangbare beeld. Een computer is maar een mechanisch hulpmiddel zonder eigen creativiteit. Creativiteit laat zich niet in symbolen en programma's vangen. In een gesprek tussen de wiskundige Frederik van der Blij en de schrijver en computerdeskundige Gerrit Krol staat juist die vraag centraal: is de muze te mathematiseren? Krol heeft eens een computerprogramma geschreven dat gedichten produceerde. Dat programma moet dan allereerst grammaticale kennis hebben over zinsstructuur en dergelijke. Krol zette de computer aan het werk, ging naar huis en de volgende dag vond hij een ‘output’ van duizend bladzijden van zijn ijverige computer. Na het lezen van een stapeltje gedichten sloeg bij hem de verveling al toe. Net als bij een ‘echte dichter’ wiens produkten al niet meer zo interessant worden als hij zijn eigen procédé doorheeft en daar langdurig
op voortborduurt, is automatisme van de computer saai. Er kwam te veel uit en het leek te veel op elkaar. Wel leken de verzen op ‘echte poëzie’, Krol vergelijkt de gedichten van zijn computer met die van Rutger Kopland. In de beeldende kunst kan de computer beter worden toegepast blijkt uit de bijdragen over het werk van Peter Struycken in Grafiet. ‘Schrijven is veel moeilijker dan schilderen, blijkbaar,’ zegt Krol een beetje badinerend. Het is waarschijnlijk zo dat de context en de associaties die je bij literatuur hebt daar een belangrijker rol spelen bij de waardering dan bij de schilderkunst. Ook mag zo'n project van Peter Struycken best kunstmatig zijn, maar het is dodelijk voor de literatuur als er bijvoorbeeld een kunstmatige dialoog in een roman staat. Het is nu dus nog maar beperkt mogelijk om de kunst te mechaniseren en dat ligt dan vooral aan de problemen met de taal. Visuele computerkunst en computermuziek zijn gemakkelijker en beter te realiseren dan computerpoëzie en computerproza. Vertaalmachines bestaan er bijvoorbeeld al, maar die kunnen eigenlijk alleen strikt zakelijke teksten, zoals gebruiksaanwijzingen, redelijk vertalen, met een gewone journalistieke tekst gaan ze al de mist in, zegt Van der Blij. Maar taal heeft toch een duidelijke structuur, zou je zeggen, die in een programma te vangen moet zijn. Het probleem daarbij is dat datgene wat wij willen zeggen eigenlijk geen structuur heeft. ‘Wij beweren aldoor op het randje van wat we weten iets nieuws,’ zegt Krol. Nooit is een taaluiting dus echt voorspelbaar. Eerder nog zou Krol een formele specificatie van de liefde kunnen geven, dan een formele specificatie van de literatuur. Grafiet is een uitgave van de Stichting Grafiet, die publikaties op het gebied van sociale wetenschappen, literatuur en beeldende kunst verzorgt. Adres: Amstel 294 T, 1017 AN Amsterdam.
EVA COSSEE