Geletterd?
Kerstquiz
Wanneer de spullen van het kerstontbijt zijn opgeruimd, de gevulde kalkoen vredig ligt te pruttelen in de oven, het bezoek nog een tijdje op zich laat wachten, kinderen en honden zowaar even ingedut zijn en op de achtergrond Bachs koffiecantate weerklinkt in de slechts door de kerstboomlichtjes verlichte huiskamer, is de tijd gekomen voor enige geestelijke ontspanning. Test uw literaire kennis en gokvaardigheid in de speciale kersteditie van Geletterd. Deze keer niet met prijzen maar als gezelschapsspel. De goede antwoorden staan op pagina 23.
1. | Wie zijn de ter sprake gebrachte uitgevers in de navolgende citaten?
(a) | Deelder kende hem wel. de kleine uitgever met de roofdierblik. Deze had ooit een maand in Parijs doorgebracht en waande zich een nazaat van Talleyrand, die zich na het scheren besprenkelde met Eau de Cynisme en zich een Fleur du Mal in het knoopsgat stak. |
(b) | ‘Je denkt toch niet dat ik mijn poëzie aan een van die waardeloze Nederlandse uitgevers zou toevertrouwen, aan zo'n... zo'n...’
Hij zocht een woord, ik hielp hem. ‘Nitwit?’
‘Precies, aan zo'n nitwit als Stalpaert.’ |
(c) | ‘Het Nederlandse volk, legde hij uit, dat is een volk van klootzakken. Dat kent zijn eigen schrijvers niet, dat leest nooit een boek, of het moest een boek van Kuifje wezen. Maar ìk zeg: Een volk dat zijn eigen klassieke schrijvers niet kent, dat volk is verloren. En toen ik dat begrepen had, toen heb ik bij mezelf gezegd: zó is de toestand en daar ga jij eens wat aan doen, Dick. Begrijp je? |
|
2. | Wiens oordelen over critici zijn dit?
(a) | Nee, - jij vergist je, - Wam is, integendeel, een groot criticus en een nog grotere stilist. Hij is... hij is... de Jules Persyn van onze dagen. De doctor Schaepman van onze contemporaine letteren is hij. Gisteren las ik in een of andere kookrubriek de instructie, allerlei in een kom bijeengebrachte ingrediënten met de garde door elkaar te kloppen tot er is ontstaan: ‘een lobbend beslag.’ Mij docht: Wam is zo'n lobbend beslag. |
(b) | De mythe en de literatuur zijn elementairder dan de psychologie. Niemand zegt: Sancho Panza is net als K.L. Poll. Je kunt nooit Sancho Panza uit K.L. Poll verklaren, maar wel K.L. Poll uit Sancho Panza. |
(c) | Onze meeste critici schijnen te menen dat het publiek nieuwsgierig is naar de maat van 't genoegen dat zij gesmaakt hebben. |
|
3. | Van welke schrijvers zijn de volgende titels?
Zondagsrust: Een blauwe maandag op aarde: Gedachten op dinsdag; Alle dagen feest; De dagen na donderdag; Vrijdag; De zaterdagsvliegers. |
4. | Kerstherdenkingen. Wie zijn de auteurs?
(a) | Weet je wat, zegt hij, leen me 200 Cruzeiros, voor een borreltje onderweg, ik ga naar mijn vrouw en drie kinderen. Nee, doe dat nou niet, dat is helemaal niet goed voor je, je moet nog neuken. Enfin, we staan zo wat te redekavelen, en opeens staat hij met een kloek geslacht in zijn handen, zijn eigen gelukkig. Wees niet zo flauw, ga even mee de bosjes in, zal je goed doen. Ik zeg, wat een prachtige lul, maar stop hem maar weg, ik weet niet wat ik ermee aan moet. Hij stopt hem weg, hóe is me nog een raadsel. Ten slotte heb ik hem toch maar die 200 Cruzeiros gegeven. Ik weet niet, denk ik nu, misschien had ik hem toch ter wille moeten zijn. Ja, dat zei hij nog, bij wijze van argument: het is toch Kerst. |
(b) | ‘Hoort de kerstboodschap,’ zei hij hardop, ‘de heiland werd geboren. Hij stierf op Golgotha, wiedewiedewiet sjieng boem.’ |
|
Zij dorsten niet te zingen in de tent
Zoolang het kindje op de trommel sliep.
Toen hief er één zijn glas omhoog en riep:
‘Hoera voor 't kind! Hoera voor 't regiment!’
Het Marianum, dat te pronck hing van 't gewelf,
Wordt afgeruckt. Men zet in 't glibbrigh bloed zijn stappen.
Men torst'er kelcken uit, kassuifelen een kappen,
Die stijf staen van gesteent, van parlen en rood goud,
Om 't heerelijckst, als 't plagh, wanneermen hooghtijd houd,
En koor- en outerkleen. De Kersnacht lagh in stucken...
De gruwelen zijn voor het einde bewaard:
kerstmis, oudjaar, de kwijlende grijsaard,
5. | ‘Op het Vinkentouw’ is geschreven door:
a) | Willem Beusekamp & Jan Schoonbrood |
b) | Godfried Bomans |
c) | Marijke Höweler |
d) | André Spoor & Sytze van der Zee |
e) | Pieter Lakeman |
|
6. | Welke twee literatoren zijn hier in gesprek?
‘De ontdekking van Moskou. Je herinnert het je nog?’
‘Jazeker. Je bedoelt het onvoltooide boek waarvan ik een dummy had.’
‘En het verscheen niet. Het is nog steeds niet verschenen. Er wordt wel aan gewerkt.’ |
7. | Kerstgebraad. Wie zijn de dichters? |
't Is Kersemis! 't Is Kersemis!
De klokken bing'len blank
Wij hebben een rollade thuis
en er zijn blinden op de buis,
Te Cuyk bestelde een kalkoen
voor zestig centen dennegroen,
een ster, tien slingers, twintig kaarsen,
zes rode ballen en een paarse,
alsook het boek van J. van Meurs:
‘Vermommingen voor amateurs’.
‘Ik ben,’ zo sprak het beest benauwd,
‘met Kerstmis liever boom dan bout.’
Er is geen geld. Z'n jas moet opgeperst.
Nou moet het uit zijn met die onderhuurder.
Konijn is nog te doen. Kalkoen is duurder.
En waar moet Opa blijven met de Kerst?
illustratie thomas koolhaas
|
|