Noodlot
Conny Stuart
Het is vandaag de dertiende, ik ben hier als nummer dertien aan de beurt en ik ben in 1913 geboren. Dus ligt het voor de hand dat ik het vandaag heb over de tweede roman van Louis Couperus, Noodlot.
Noodlot verscheen in 1890 eerst in De Gids. Couperus' uitgeverij Van Kampen voelde niets voor uitgave. De doopsgezinde grootvader van de familie was ertegen, om religieuze redenen. Zo kwam het tot een breuk. Elsevier gaf de roman in boekvorm uit.
Noodlot veroorzaakte in Holland grote opschudding en werd door de kritiek een gevaar voor de volksgezondheid genoemd, al moest men toegeven dat Couperus een groot schrijver was.
Al vrij snel volgde de Duitse vertaling, en in 1891 de Engelse die Couperus in contact bracht met Oscar Wilde, die vol bewondering was. De toneelbewerking van de roman was minder succesvol, ondanks het feit dat de beroemde acteur Willem Royaards de rol speelde van de verdorven Bertie.
Je leest het boek als een thriller, het heeft een grote spanning die tot het eind volgehouden wordt, maar het blijft een roman. De karakters van de drie mensen in het boek worden zeer gedetailleerd beschreven, met al hun zwakheden die uiteindelijk leiden naar hun ondergang.
De sfeer is onheilspellend, meteen al in het begin, wanneer in een sneeuwnacht Frank in zijn Londense villa uit medelijden een in lompen geklede oude schoolvriend uit Holland, die hem smeekt om onderdak, binnenlaat. Daarmee neemt de tragedie een aanvang. Bertie, die een totaal mislukt leven achter zich heeft, wordt onmisbaar. Frank raakt aan hem verslaafd, als aan opium, en amuseert zich met de nu elegant geklede jongeman in het Londense societyleven.
Er zijn in de roman drie zeer belangrijke scènes, die zich afspelen tijdens noodweer, stortregens, storm en onweer.
De eerste keer gebeurt dit in Noorwegen, het land van Ibsen voor wie Couperus een grote bewondering had, waar de twee vrienden, blasé van hun nutteloze leven, op aanraden van Bertie hun vakantie doorbrengen.
Daar in Drontheim ontmoeten ze het Engelse meisje Eve die er met haar vader logeert. Frank voelt zich direct tot haar aangetrokken. Ze maken een tocht door de bergen in de stromende regen. Adembenemend beschrijft Couperus het sombere landschap, de fjorden, de bergen, de dreigende grauwe wolken, als voorboden van naderend onheil. Het meisje Eve krijgt door een angstaanjagend visioen een vreselijk voorgevoel.
Terug in Londen zal Bertie, die zijn luie leventje niet prijs wil geven, alles doen om het huwelijk van Frank en Eve te verhinderen. Hij doet dat met de meest valse middelen en intriges die de beide geliefden machteloos maken en uiteindelijk doodongelukkig, onwetend van het feit dat Bertie de schuldige is. Na twee jaar reizen met Bertie, terug in Holland, ontmoet Frank aan het strand van Scheveningen Eve.
[Vervolg op pagina 4]