Vogelvlucht over bloot
Van schaamte ontbloot is de titel van een tentoonstelling in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede, waarin de naaktfiguur in de Nederlandse kunst centraal staat. Bij de tentoonstelling hoort een bescheiden catalogus (Rijksmuseum Twenthe, Enschede f 17,50) met artikelen van Z. Kolks en Nöel van Heusden, die hiermee een aanzet willen geven tot de wetenschappelijke studie van dit onderwerp. Als uitgangspunt gelden de definities van Kenneth Clark en John Berger, die zich beiden uitvoerig met het naakt hebben beziggehouden: nude, in tegenstelling tot naked, is ‘een natuurlijke of gekunstelde vorm van naaktheid, die ons niet in verlegenheid brengt’; ‘Naaktheid is een vorm van kleding.’ Gestimuleerd door dit onderscheid, dat iedereen wel min of meer aanvoelt, heeft zich in de loop van de geschiedenis een bepaald arsenaal aan houdingen en situaties uitgezeefd, die voor weergave in aanmerking kwamen. De samenstellers hebben zich beperkt tot een heel algemene indeling van die houdingen en situaties, en de manieren waarop het zedelijkheidsprobleem in de verschillende varianten werd opgelost. Wel stellen ze vast dat de liggende naakten op de tentoonstelling een opvallend zedig karakter hebben, hoewel dat geen criterium bij de keuze is geweest, maar ‘een naderhand geconstateerde toevalligheid’. Helemaal toevallig lijkt mij dat niet, maar het voert ver om daarover te speculeren.
In de opzet van tentoonstelling en catalogus zijn de samenstellers uitgegaan van vijf grondtypes die elkaar soms overlappen, en waarop door de lijd heen is gevarieerd: ‘Adam en Eva’, ‘Het bad’ (Susanna, Bathseba en Diana), ‘Venus’, ‘Kunstenaar en naaktmodel’ en ‘Het liggend naakt’. Aan elk van de types is een vogelvluchtig artikel gewijd, dat de leek een goede indruk geeft van de varianten en de belangrijkste kunstenaars die zich met het naakt hebben ingelaten. Tot in de zeventiende eeuw namen velen hun toevlucht tot de nuditas criminalis, het type schuldig naakt. Het voordeel was dat de naaktheid tegelijk getoond en veroordeeld kon worden, zodat de begerige kijker met de schrik vrijkwam. Venus, Eva, Bathseba, allemaal kwamen ze voor in moralistische plaatjesreeksen, genaamd vrouwenlisten, waarbij de argeloze kijker op alle listen en lagen van dit mensentype werd voorbereid. In de categorie ‘Adam en Eva’ bestond een voorkeur voor ‘de zondeval’ en ‘de verdrijving uit het paradijs’.
Overigens twijfel ik aan Kolks' interpretatie van de lelijkheid van Rembrandts Eva als een symbool van haar slechtheid, waarbij Adam ook lelijk was omdat hij niet helemaal vrijuit ging. Volgens mij heeft Rembrandt eenvoudig zijn voorstelling van twee primitieve mensen in beeld gebracht. Verder werd er heel wat afgespied en verleid, en vooral baadsters zijn zeer in trek. Kuisheid bleef tot op de dag van vandaag een probleem, al verschuiven de normen wat. Nog in 1911 werden vier schilderijen (twee van Jan Sluijters en twee van Leo Gestel wegens aanstoot van een tentoonstelling in het Stedelijk verwijderd, en als ik me niet vergis gebeurde iets dergelijks nog in de jaren vijftig met een schilderij van Van Dongen in Museum Boymans-van Beuningen. Noël van Heusden schrijft dat het naakt in de beeldende kunst sedert eind jaren zestig vrij algemeen is geaccepteerd. Wat niet verhinderde dat bepaalde pornografische voorstellingen van de fotografietentoonstelling Het naakt voor de camera werden verwijderd.
MH