Ter zake
Diny Schouten
In het verslag van de presentatie van de gelijktijdig verschenen studies van Frank van den Bogaard en W.S. Huberts over tijdens de oorlog collaborerende schrijvers in de Haagse Koninklijke Bibliotheek mat ‘een medewerker’ in Het Parool de smetten op het verleden van Pierre H. Dubois breed uit. De verslaggever maakt melding van ‘verbijsterde aanwezigen’ en ‘een zaal die met stomheid was geslagen’ na de lezing van Adriaan Venema, die Dubois ervan beschuldigde ‘in zijn dit jaar verschenen literaire herinneringen Hermetisch en besterd te hebben verzwegen dat hij in de zomer van 1942 subsidies heeft aangevraagd aan de Kultuurkamer.’ Als tweede schokkend detail wordt een ingezonden brief genoemd in De Schouw, het orgaan van de Kultuurkamer, die in werkelijkheid een op verzoek van redactiesecretaris Henri Bruning geschreven artikel zou zijn, een karakter dat door Bruning gemaskeerd werd ‘om Dubois een alibi te verschaffen voor zijn medewerking aan dit antisemitische blaadje.’ De houder van de lezing Adriaan Venema heeft echter niets gemerkt van een publiek dat door zijn lezing overstuur is geraakt, en er is meer dat volgens hem enige correctie behoeft: ‘Het artikel wekt de indruk of mijn verhaal uitsluitend over Dubois ging. Dat was niet zo, het ging over de geschiedvervalsing die ontstaat doordat mensen de neiging hebben om onprettige herinneringen te verdringen. Ik kan helemaal niet gezegd hebben dat Dubois subsidies heeft aangevraagd bij de Kultuurkamer. Die gaf geen subsidies, en bestond op dat tijdstip trouwens nog niet. Wat ik gezegd heb is dat Dubois in Hermetisch en besterd vergeten heeft te vermelden, opzettelijk of niet opzettelijk, dat hij in 1942 niet alleen van voorschotten van
uitgeverij Meulenhoff heeft geleefd, maar dat hij twee subsidies heeft gekregen van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Ik heb Dubois vooraf verteld dat ik de brieven daarover bezat, maar Dubois kon zich die subsidies absoluut niet herinneren.’ Pierre Dubois, die de lezing niet bijwoonde, verklaart nogal upset te zijn door de beroving van zijn reputatie in Het Parool: ‘Ik heb een brief opgesteld waarin ik een aantal dingen rechtzet. Ik heb inderdaad een stuk in De Schouw gepubliceerd, en dat artikel staat zelfs in mijn boek, maar ik schreef daarin dat ik juist tégen de Nieuwe Orde van Europa was. Ik heb dat artikel geschreven op verzoek van Criterium, maar die durfden de publikatie ervan niet aan, dat hou ik staande. Het zou toch heel raar zijn als ik een alibi nodig zou hebben gehad om tegen de Nieuwe Orde te schrijven? Een voorbeeld van stemmingmakerij is ook dat er in Het Parool gesuggereerd wordt dat ik de subsidie van de Kultuurkamer ontken, maar ze belden mij midden in de nacht op voor commentaar, en toen heb ik gezegd dat er nooit sprake was van subsidies van de Kultuurkamer, maar dat het best mogelijk was dat ik subsidie heb gekregen, en dat ik daar ook best op in wilde gaan, alleen herinner ik het me niet meer. Het heeft mijn houding ook niet bepaald: ik ben géén lid geworden van de Kultuurkamer.’
Uitgeverij Het Spectrum moest zich tot haar spijt houden aan een internationaal embargo dat tot 18 november geldt voor Perestrojka van Michail Gorbatsjov, wat pas bekend werd nadat er al hoge vertaalkosten waren gemaakt om het boek op 1 november uit te kunnen brengen. Het boek is inmiddels uitgeleverd aan de boekhandel. Op de pakketten en op de factuur stond niets over een embargo vermeld, zodat de fatsoenlijke boekhandelaar deze week ruzie kreeg met onfatsoenlijker collega's, die het boek wél onmiddellijk op de toonbank hebben gelegd, met als resultaat dat het boek nu alom verkrijgbaar is. In gevallen dat er een embargo is, pleegt het Centraal Boekhuis tot die datum te wachten met verzenden, en die opdracht is níet gegeven, zegt directeur F.J. van Mook, die zich zeker weet te herinneren dat er wel een bijsluiter is meegezonden, maar voor de verantwoordelijkheid toch liever naar de uitgever verwijst, die het grootste gedeelte van de 50.000 exemplaren heeft gedistribueerd: ‘De uitgever heeft duidelijk het embargo bij de boekhandel neergelegd.’ ‘Het was een gigantische operatie,’ verdedigt Joost Bloemsma van Het Spectrum zich. ‘Om te zorgen dat het boek tot bij de kleinste boekhandel op tijd binnen zou zijn, konden we niet met distribueren wachten tot maandag, daarom zijn we donderdag al gaan verzenden. Op de dozen zat een poster met “verkoop vanaf 18 november” meegeseald die je moest verbreken om bij de boeken te kunnen. Je moet wel een oogziekte hebben gehad om dat niet gezien te hebben. Ook het Centraal Boekhuis heeft zich nergens wat van aangetrokken, zij hebben niet onze toestemming gehad om voor 18 november te distribueren. Boekhandelaren blijken totaal niet
collegiaal te zijn, en nu schuiven ze de verantwoordelijkheid op mij.’
fred emmer
Wat is in een uitgevers naam? Fred Emmer verweerde zich tegen de aantijgingen van Sonja Barend over het vermeende pornografisch karakter van zijn ‘erotische verhalen’ onder meer door te schermen met de zeer goede naam van zijn uitgever: Geert van Oorschot. Die uitgever draagt inderdaad een naam die geschikt is voor reclame-doeleinden, en Fred Emmer vertelde beslist de waarheid, zij het niet een hele: de heer Geert van Oorschot, is niet uitgever in de zaak van zijn vader, G.A. van Oorschot, maar directeur van uitgeverij A.J.G. Strengholt. De veertig bestellingen voor Het mooiste van verleiding is eraan toegeven die binnenkwamen bij de halfbroer van Geert van Oorschot jr., Wouter van Oorschot, die wél verbonden is aan uitgeverij Van Oorschot in Amsterdam, waren dus niet aan het goede adres. Dat moest ter uitgeverij telefonisch worden rechtgezet, in een week waarin dat apparaat toch al niet stil was: er belden minstens evenveel goede relaties op die ongerust waren over wat ten onrechte voor nieuwe, door Wouter van Oorschot ingeslagen commerciële wegen werd aangezien.
De Vrouwenboekenweek die deze week - van 14 tot 21 november - wordt gehouden, wordt in Utrecht wat later gevierd: de activiteiten van vrouwenboekhandel Savannah Bay in gebouw Rasa vinden plaats van 26 tot en met 29 november. Enige eigenzinnigheid blijkt ook uit het strookje bij het programmaboekje dat de indruk wekt er als een achtergedachte te zijn bijgevoegd: ‘De aktiviteiten in RASA zijn alleen toegankelijk voor vrouwen.’ Het discriminerende strookje shockeerde schrijfster-vertaalster Louise van Santen en actrice Annemarie Heyligers zodanig dat zij onmiddellijk lieten weten het programma dat zij hadden voorbereid over Emily Dickinson, waarmee het festival zou worden geopend, niet te zullen uitvoeren: ‘Het is een ongehoorde discriminatie, en Emily Dickinson wordt op die manier in dienst gesteld van een ideologie,’ vindt Louise van Santen, die zich van een vorige medewerking aan de vrouwenboekenweek herinnert dat er mannen aanwezig waren, zodat ze haar voorgenomen vraag naar algemene toegankelijkheid inslikte. Dat de organisatrice van de avond Jacqueline Smit het haar ook niet vertelde, wordt door het collectief van Savannah Bay nu als een verzuim gezien, ‘waarvoor onze verontschuldigingen.’ ‘Het was een van het begin af vaststaand uitgangspunt waarover diverse interne discussies zijn gevoerd, en dat helaas in de layout van het programmaboekje is weggevallen,’ zegt Miek Hovens van Savannah Bay. Omdat de vrouwenboekenweek ‘niet een landelijk gebeuren is kunnen worden’, verschilt het mannenverbod per plaats en per organisatie, wat dat betreft blijkt Utrecht strenger in de leer te zijn dan bijvoorbeeld Eindhoven. De beslissing dat Dickinson niet voor mannen is
bestemd stamt volgens Miek Hovens nog uit het verleden: ‘Als het over vrouwen en schrijven gaat geeft het zo'n drempel als daar ook mannen het woord kunnen voeren.’ Het werk van Emily Dickinson wordt nu, alleen voor dames, toegelicht door Margret Brügmann.