Slaaf voor altijd
Het gebeurde aan het begin van deze eeuw, aan het einde van het tijdperk waarin de koningen van Benin nog absolute macht uitoefenden over hun onderdanen, die zij om de minste redenen ter dood konden brengen als mensenoffers, of verkopen aan ‘de bleekgekleurde Potokis’ (Portugezen). Ojebeta, een nakomertje, wordt al snel wees als haar ouders bezwijken aan de ‘felenza’ (influenza). Haar broer, die geld nodig heeft voor zijn initiatierituelen, neemt het meisje mee op reis naar een veraf gelegen stad. ‘Het was nog donker toen ze aan hun tocht over bochtige paden van rode aarde naar Onitsha begonnen. De laatste sterren hadden zich uit de nachthemel boven hen teruggetrokken en lagen nu goed verborgen achter het warrige bladerdak van bomen en de zich aftekenende wolken... Er heerste diepe stilte. De nachtdieren hadden zich verstopt en de dagdieren waren nog niet bereid zich te vertonen.’ Dit is Buchi Emecheta op haar best, uitblinkend in schitterende beschrijvingen van de natuur en complexe maatschappij op het Nigeriaanse platteland, in haar boek The Slave Girl, dat nu is vertaald (Vrouwenhandel, vertaling Lieke Frese, In de Knipscheer, 265 pag., f 29,50). Ojebeta (‘met sierlijke tatoeages in de vorm van spinaziebladeren op haar wangen’) wordt verkocht als slavinnetje aan een rijke handelaarster in stoffen. In de groothuishouding groeit zij op tot een begeerlijke jonge vrouw, waar zowel de echtgenoot als zoon Clifford een oogje op hebben, en die - hoe kan het anders? - getiranniseerd wordt door de dochters van haar bazin. Haar werk bestaat uit het huishouden en het zorgen voor de marktkramen. Om de nieuw gearriveerde blanke missionarissen ter wille te zijn worden wel de slavenmeisjes naar de missieschool gestuurd, waar ze leren naaien en schrijven, maar uiteraard niet de echte dochters. Rechtgesneden Engelse jurken, gowns (verbasterd in het Ibo tot
‘gam’), en thee drinken doen hun intrede. Het knappe van Emecheta is dat ze de lezer bijna ongemerkt invoert in de denkwereld van een op magisch geloof en slavernij - al zijn beide dan net door de Engelsen verboden - gebaseerde samenleving, die na het lezen van haar boek zeer vanzelfsprekend en bepaald niet erg afschrikwekkend voorkomt. Alleen het einde is weinig overtuigend, omdat de schrijfster, zoals ze wel meer de neiging heeft, het plotseling nodig vindt een aantal waardeoordelen aan ons op te dringen. Na de dood van haar meesteres wijst Ojebeta het aanzoek van de zoon des huizes af en keert terug naar haar geboortedorp, waar zij een man van haar eigen keuze, de christelijke en verwesterde Jakob uit Lagos, trouwt. Hij koopt haar los van Clifford, en daarmee verwisselt Ojebeta de ene slavernij voor de andere. Wat dat betreft weerspiegelt de Nederlandse titel Vrouwenhandel beter Emecheta's bedoelingen dan haar oorspronkelijke The Slave Girl.
LF