Glasnost en perestrojka? Ach meneer, dat is iets voor volgende generaties
Hoflands kruiend wereldbeeld, iets te optimistisch
Het kruiend wereldbeeld door H.J.A. Hofland Uitgever: De Bezige Bij, 85 p., f 19,50
Michaël Zeeman
Tweeënhalf jaar geleden reisde H.J.A. Hofland naar Polen om er het proces tegen de vermoedelijke moordenaars van de priester Popieluszko bij te wonen. Van wat hij zag en hoorde deed hij verslag in zijn krant, NRC-Handelsblad, en hij plaatste zijn bevindingen in het veel bredere kader van indrukken van de toestand in Centraal Europa. Vrijwel ter zelfder tijd was ik er ook, en van wat ik deed en meemaakte berichtte ik in een andere krant. Toen ik weer thuis kwam lagen er de gebruikelijke twee stapels oude kranten, de zijne en de mijne, twintig exemplaren van elk. Ik las de stukken - en zat te wiebelen op m'n stoel van plezier. De overeenkomsten tussen de waarnemingen en de overwegingen waren opvallend, de verschillen van ondergeschikt belang.
Kwamen en gingen twee jaar, kwam een steeds openhartiger en uitbundiger Gorbatsjov, kwamen vooral glasnost en perestrojka. De begrippen werden allengs zo alledaags dat ze in een nieuwe druk van Van Dale's Hedendaags Nederlands denkelijk al een plaats verdienen. Hofland besloot dit voorjaar opnieuw poolshoogte te gaan nemen en hij kwam terug met een uitvoerige impressie die hij onder de verzamelnaam ‘het kruiend wereldbeeld’ in de krant liet afdrukken. De krant is een eendagsvlieg, daar kan je je, verleid door de waan van de dag, vergissen. Vorige maand kwamen de artikelen echter in een boekje uit - en bleken, met andere woorden, voor de eeuwigheid bestemd.
Met een mengeling van nostalgie en naijver lees ik doorgaans de beschrijvingen van grote epochen uit de geschiedenis. Als het wereldbeeld, met betrekking tot een plek die ik een beetje had leren kennen, aan het kruien was geslagen, wilde ik daar deze keer wel bij zijn. Ik pakte m'n koffers en m'n auto en reed naar één van de tonelen van handeling - Het kruiend wereldbeeld in het handschoenenkastje onder het dashboard. Omdat ik in een Amerikaanse krant gelezen had dat glasnost een effect had dat afhing van de plaats waar het terechtkwam, besloot ik naar Praag en naar Boedapest te gaan. Tsjechoslowakije was volgens die krant een conservatief land, waarde regering uitdokterde wat de minimale veranderingen waren waaraan ze gevolg moest geven om in het zadel te kunnen blijven, en Hongarije was verhoudingsgewijs het meest liberaal, zodat de regering daar zat uit te zoeken hoe ver ze kon gaan. Ik zou, kortom, de benedengrens en de bovengrens van de veranderingen kunnen vaststellen, en dat is voor wie erover wil meepraten geen slecht begin.
Hofland gelooft in glasnost en perestrojka. Hij houdt weliswaar nog een paar slagen om de arm, maar aan zijn fundamentele optimisme valt niet te ontkomen. ‘De zekerheid van veertig jaar Koude Oorlog dreigt verloren te gaan,’ noteert Hofland en om aan de weet te komen wat de leegvallende plaats van die zekerheid moet gaan innemen, vraagt hij in Oost-Europa vooral aan functionarissen van de plaatselijke organisaties die het leven van bezoekende buitenlandse journalisten moeten veraangenamen, hoe ze tegen de aangekondigde en ten dele zelfs al opgelegde vernieuwingen aankijken. Waar het Hofland daarbij in de eerste plaats om gaat, is de verandering in beeldvorming die op gaat treden nu er maatschappelijk, politiek of publicitair iets aan de hand schijnt te zijn in die streken.
H.J.A. Hofland
bert nienhuis
Punt is dat we er zo aan gewend zijn geraakt de grote globe in een voor- en een achterkant te verdelen, dat het in zekere zin even schrikken en in elk geval oncomfortabel is, dat de ene grootheid nu normaler en dus sympathieker lijkt te worden, juist op het moment dat we om emotionele en esthetische redenen opnieuw meer afstand wensen te nemen van het land waar die even vergeetachtige als leugenachtige bejaarde komediant het bewind voert. Het is, geloof ik, trouwens toch zo dat we tegenover de Sowjetunie van nature wat inschikkelijker zijn dan tegenover die platte wildebrassen van dat verre eiland; en dat geldt niet alleen voor fellow-travellers of derde-weg-wandelaars. Royale gebaren van Gorbatsjov jegens dissidenten of een aantal joden die het land wensen te verlaten, en z'n ferme taal tegen de klaplopers uit het staatsapparaat verlenen hem een krediet dat heel wat misselijke streken verdraagt. Andersom bevestigt het gekuip van die oude baas uit het Witte Huis subiet wat we altijd al dachten - een leuke schenking of een gewiekste interventie doet daar weinig aan af.
Hoflands informanten vertellen hem dat hij het bij het juiste eind heeft: de veranderingen die hij signaleert zijn wat hen betreft van historische betekenis. Er spreekt er wel eens één tegen en door de karakteristieke Oosteuropese breedsprakigheid dreigt het beeld wel eens heidens complex te worden, maar in het algemeen zijn Hoflands informanten in Moskou, Warschau en Praag geruststellend eensluidend in hun oordeel. ‘Het gaat erom de mensen in hun eigen geest te hervormen,’ zegt er eentje. ‘De oppositie zit in de eigen ziel, in de stereotypen van een tijdvak dat voorbij is.’ Hmmm, dat is niet mis. ‘Als Gorbatsjov ten val zou komen,’ zegt een Pool, ‘zou dat een catastrofe voor het Oostblok en voor de rest van de wereld zijn.’ De verwachtingen zijn, met andere woorden, behoorlijk hoog gespannen.