Ter zake
Diny Schouten
Boekhandelsketen Libris treedt op als (voorlopige) sponsor van de nieuwe Woutertje Pieterse-prijs (f 10.000, -), die zo mogelijk jaarlijks zal worden toegekend voor het beste kinderboek. Bij gebrek aan voldoende kwaliteit moet het ook mogelijk zijn de prijs niet uit te reiken, vinden de vijf kinderboekenrecensentes Wim Hora Adema, Aukje Holtrop, Bregje Boonstra, Joke Linders-Nouwens en Netty Hijmerix, die uit onvrede met de Gouden en Zilveren Griffels het initiatief namen tot de nieuwe prijs. In geld uitgedrukt zal de Woutertje Pieterse-prijs meer waard zijn dan de driejaarlijkse Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur (f 6.500, -). Die oeuvreprijs is door de nasleep van de P.C. Hooft-affaire voor het laatst in 1982 uitgereikt. De ‘herstructurering’ van de Griffels, het jaarlijkse prijzencircus van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, die vorig jaar een eind maakte aan een al te grote zeggenschap van uitgevers als directe belanghebbenden in de jury, stelde de vijf initiatiefneemsters níét gerust: het voor de Griffels gevraagde inschrijfgeld betekent, vinden zij, een te grote bevoordeling van grote uitgevers. De verkregen onafhankelijkheid - de sponsor hield niet vast aan de voorwaarde om de prijs de Libris-prijs te noemen en nam genoegen met slechts één Libris-vertegenwoordigster in het stichtingsbestuur - stemt de oprichtsters zeer tevreden.
Gerard Reve hoopt zijn nieuwe roman Bezorgde ouders deze herfst te voltooien. ‘Ik ben, in klad, bezig aan het vijftiende hoofdstuk. Maar dat is nog een hele studie hoor, het schrijven van een roman,’ verzekert de sterauteur van uitgeverij Veen. Uit dankbaarheid jegens zijn nieuwe uitgever (‘Ze leggen me net zo in de watten als Couperus destijds’) zal Reve de feestrede houden bij het verschijnen van het eerste deel van de nieuwe Couperus-editie, waarmee Veen het honderdjarig bestaan viert. Studie van zijn onderwerp wijzigde niet Reves indnik van het werk van Couperus: ‘Behalve De stille kracht - dat is echt een monument - en De boeken der kleine zielen stelt het niet zoveel voor.’ Zeer ingenomen is Reve met de Couperus-biografie van Frédéric Bastet, en vooral met diens rechtvaardige portret van Elisabeth Couperus-Baud: ‘Het is zeldzaam voor een flikker om eerbiedig over een vrouw te schrijven. In Oud en eenzaam, de Engelse periode, misschien herinnert u zich dat, is dat voor het eerst gebeurd, dat een homo een teder portret van een vrouw geeft.’
Bij de opening van een ‘Indonesiëweek’ in Heerlen vond een betreurenswaardig incident plaats. Bij die gelegenheid zou burgemeester Piet van Zeil (CDA) in zijn toespraak expres de naam van Multatuli hebben verzwegen, om de gevoelens van zijn eregast, de culturele attaché van Indonesië prof. dr. Soeharno, te sparen. Dr. Soeharno zou volgens zijn woordvoerster op de ambassade, mevrouw Esmet, Multatuli vergelijken ‘met de NSB, zoals tijdens uw bezetting in '40-'45, of met Ian Smith of Botha.’ Het is allemaal ‘een vervelend misverstand’, volgens mevrouw Esmet, die door de voorbereidende werkgroep in de war werd gebracht: ‘Ze zeiden dat het een Indonesiëweek zou zijn en toen bleek het plotseling om een Multatuli-herdenking te gaan, en dat is meer een Nederlandse aangelegenheid. Wij beschouwen Multatuli als een grote Nederlandse schrijver, maar voor ons heeft hij verder geen betekenis.’ Mevrouw Esmet wijt het misverstand aan verwarring met ‘de ándere Douwes Dekker, die in Indonesië wel herdacht wordt als nationalistische figuur: Setiabudi, verre neef van uw Multatuli. Dat is ook de enige Douwes Dekker die in onze encyclopedie staat.’ Mevrouw Esmet vertolkte beslist niet de gevoelens van de culturele zaakgelastigde: ‘Botha kén ik helemaal niet,’ zegt dr. Soeharno, volgens wie het bericht dat de ambassade burgemeester Van Zeil instrueerde om niet over Multatuli te spreken dan ook geheel verzonnen moet zijn: ‘Zoiets zou hem toch alleen maar in diskrediet brengen? Als ik er een rechtszaak van zou maken zou ik die winnen, maar deze onzin maakt me alleen maar verdrietig.’ Dat van de kant van de
Indonesische regering juist respect bestaat voor Multatuli zal volgens dr. Soeharno binnenkort worden bewezen: nog dit jaar zal de Nederlandse regering een replica van het Amsterdamse Multatuli-standbeeld aanbieden aan de Republik Indonesia, ‘en daarbij zullen hoge officials aanwezig zijn.’
Op de ‘perspresentatie’, zo een als uitgevers plegen te organiseren om ‘de media’ attent te maken op hun nieuwste produkt, van Robert Vernooijs De PostPeristaltici door uitgeverij In de Knipscheer, waren het niet de gebruikelijke witte wijn en blokjes kaas die recensenten hadden moeten verleiden om acte de présence te geven. Vernooij had er, gekleed in de slagersjas en het uiervormig hoofddeksel van zijn alter ego Microbius veel werk van gemaakt. De curieuze maaltijd bestond uit peuken in gelei, besprenkeld met dode insekten; toast met brie en vleugelmoeren; gekookte wc-borstel, blokjes kaas met (Vernooijs eigen) teennagels, cocktails met gefileerde muizen, en lillende plumpudding met rattestaarten. Ondanks de voorbereiding van twee dagen lukte het niet alle gerechten op tijd klaar te krijgen, zodat nog tijdens het feest met een vers uit het graf gedolven menselijk dijbeen in een pan rauwe kippelever met madeira moest worden geroerd. Dat helaas niemand van de pers de happening bijwoonde, maakt Vernooij achteraf nog niet ontevreden: ‘Het zag er piekfijn uit.’ De ideologie van zijn postperistaltiek legt Vernooij gewillig uit als ‘een vorm van cultuurkritiek, waarbij de cultuur beschouwd wordt vanuit het biologische fundament, een levensgevoel dat zich aansluit bij Brechts Erst kommt das Fressen, dann die Moral.’ Het enige waarover Vernooij zich zou kunnen beklagen ‘is dat ik de laatste dagen last heb van aandacht. Ik heb al twee boeken geschreven, maar pas als je met een uier op je kop rondloopt, wat toch niet meer is dan een gimmick, dan krijg je opeens wel aandacht.’
edumedia
Educatieve uitgeverij Edumedia (‘Informatie overdracht en Onderwijsvoorlichting’) in Breukelen is van zins een recensiebundel te gaan uitgeven van honderd bekende literaire werken uit de periode 1840-1985. Maar dat gaat wel een en ander kosten, zo meldt Edumedia in een brief ‘aan collega's’: ‘Volgens de Knub-regeling zullen wij voor de overgenomen recensies vergoeding moeten betalen,’ en zo zal, rekent de uitgeverij haar collega's voor, bij tweeënhalve cent per pagina maal 250 pagina's maal oplage van vijfduizend een totaalkostenbedrag ontstaan van f 31,250, -. Dat bedrag moet Edumedia nogal begrotelijk hebben gevonden, getuige het plannetje dat aan de collega's wordt voorgelegd: ‘Dit totaalkostenbedrag willen wij graag trachten gedeeltelijk goed te maken door u voor te stellen voor ieder boek dat wij uit uw fonds in de recensiebundel opnemen een vergoeding te vragen van f 250, -, exclusief 6% BTW. Wij mogen zeker stellen dat van dit boekwerk straks een wervende stimulans zal uitgaan naar aanstaande kopers en lezers. Naast verkoop in de boekhandel zal het boek stellig aangekocht worden door bibliotheken, scholieren en studenten.’ Reacties van uitgevers heeft uitgever André van Vught van Edumedia nog niet gekregen. Hij verontschuldigt zijn ‘inderdaad, in de uitgeverswereld ongebruikelijke’ verzoek als een gevolg van de huidige Auteurswet-regelingen. Van Vught ‘kan zich voorstellen’ dat uitgevers zijn verzoek opvatten als een gedwongen advertentie, ‘maar die strekking kunt u niet opmaken uit de brief. Als ons project doorgaat, komen de boeken van uitgevers die niet willen bijdragen er even zo vrolijk in.’