Iedereen met iedereen
Inmiddels is Ellis' tweede roman verschenen, The Rules of Attraction. Net als de schrijver zijn de personages ditmaal de twintig gepasseerd. Plaats van handeling is de campus van een liberal arts college, ver van de grote stad ergens in New England. In The Rules of Attraction volgen we het dagelijks leven op de campus, gezien door de ogen van een aantal studenten. Voornaamste personen zijn Sean, Paul en Lauren; de meeste fragmenten waaruit de roman is opgebouwd zijn dan ook vanuit hun perspectief geschreven. Wat er gebeurt is tamelijk weinig: Paul valt op Sean, Sean valt op bijna ieder meisje dat zich beschikbaar toont en in het bijzonder op Lauren en Lauren valt op ene Victor met wie ze ooit naar bed is geweest maar die zich haar al niet meer kan herinneren. In vergelijking met Less than Zero is het in deze roman eenvoudigweg méér van hetzelfde: de studenten gaan gebukt onder een buitenproportionele apathie, bezoeken zelden een college-uur en drinken, snuiven en roken zich suf tijdens dagelijks gehouden feestjes. Er is op de campus niets om naar toe te leven, of het zoude zogenaamde Dressed To Get Screwed Party op zaterdag moeten zijn. Maar ook op dit feest is weinig te beleven want eigenlijk is iedereen al met iedereen naar bed geweest, Lauren met Franklin, Victor, Steve en Sean: Sean met onder anderen Didi, the Hippie, Judy en Paul; Paul met Richard, the Townie, Edward en Lauren - ik ben vergeten wie het precies met wie gedaan heeft in The Rules of Attraction maar dat is geen drama want ook de personages zelf vergeten voortdurend van alles: wanneer ze voor het laatst met hun huidige partner naar bed zijn geweest, twee of drie dagen geleden; of het nu Judy of Candice was die herpes had; of er die nacht op het feestje nou coke of speed was gebruikt. Tweehonderddrieëntachtig pagina's lang wordt de lezer langs een cordon van bedden
waarin cohabiterende studenten gevoerd, een ware beproeving. Slechts de zwarthumoristische intermezzi zijn soms amusant maar voor het grootste deel dient de lezer zich door de aaneenrijging van troosteloos gejakker te werken.
Conversatie, denkwereld en seks zijn in de gemeenschap van deze studenten teruggebracht tot wat ik mij voorstel bij het nulpunt van de beschaving. Sean bijvoorbeeld, zegt meestal niet meer dan ‘deal with it’ als iemand hem aan zijn kop zeurt (en dat gebeurt vaak) of ‘rock “n” roll’ als ie iets saai vindt (en dat gebeurt nog vaker). Heel af en toe lijkt er zich bij deze Sean een lichte mate van geïnspireerdheid aan te dienen, namelijk als hij een tijdje niet met iemand naar bed is geweest en derhalve op zoek gaat naar ‘a proper one to fuck’. Meestal gaat er dan iets als dit in hem om: ‘What does she like, I was thinking. Questions raced through my mind - does she go wild during sex, does she come easily, does she freak out about oral sex, does she mind a guy coming in her mouth? Then I realized I won't go to bed with a girl if she can 't or won 't have an orgasm because then, what's the point? If you can't make a girl come why even bother? That always seemed to me to be like writing a question in a letter.’
Al deze lamlendig en mechanisch geworden promiscuïteit op de campus speelt zich af in, zo wordt uitdrukkelijk vermeldt, 1985, en de studenten lijken zich niet erg druk te maken om met name de dreiging van Aids. Slechts één keer vraagt een meisje: ‘Any diseases?’ ‘Nope,’ antwoordt haar bedgenoot van dat moment en that's it. In de New York Times noemde Harley Peyton, die het script voor de verfilming van Less than Zero heeft geschreven, het debuut van Ellis ‘one of the last pre-AIDS books’. Als The Rules of Attraction, dat zich afspeelt in een tijd die al lang niet meer pre-AIDS is, voor ook maar een fractie model staat voor de roekeloze promiscuïteit onder de Amerikaanse studentenpopulatie, dan houd ik mijn hart vast. Eén maal komt de ziekte in The Rules of Attraction ter sprake, namelijk wanneer Paul stomdronken in de kamer van ene Katrinka belandt en een poster ziet hangen waarop te lezen valt: Scientists say U.F.O.'s cause AIDS.
Door vanuit verschillende gezichtspunten en sterk gefragmenteerd te schrijven heeft Bret Easton Ellis willen verhullen dat The Rules of Attraction maar weinig verschilt van zijn debuut. Bij vlagen is deze tweede roman zelfs van een verstikkend amateurisme. Zo wijst Sean Paul uiteindelijk af in letterlijk dezelfde bewoordingen als waarmee Lauren het op haar beurt met hém uitmaakt - een ronduit knullig kunstgreepje dat de roman kortstondig doet belanden in de contreien van het melodrama. Slechts een paar passages, bij voorbeeld die waarin Paul zijn moeder bezoekt en vooral het begin van het boek, waarin een onbekende (die later Lauren blijkt te zijn) verhaalt over haar licht huiveringwekkende ontmaagding, zijn ten volle geslaagd en geven blijk van Ellis' vermogen om taferelen in het geheugen van de lezer te griffen. Voor de rest had The Rules of Attraction beter de ongepubliceerde appendix bij zijn debuut kunnen blijven.
■